Met welke vorm van beeldspraak heb je te maken? (vergelijking, metafoor, personificatie, synesthesie of metonymia)

Met welke vorm van beeldspraak heb je te maken? (vergelijking, metafoor, personificatie, synesthesie of metonymia)

Meerkeuze-oefening

Selecteer het antwoord dat je het meest correct lijkt en/of vul in.

Mijn hart zei me het voorstel maar te accepteren.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymia
Met lood in zijn schoenen begon hij de wedstrijd.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymia
Hij heeft zijn ijzers al ondergebonden en is klaar voor de schaatstocht.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymia
Deze zomer zijn die schreeuwende kleuren in de mode.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymina
Die leraar gedroeg zich als een echte dictator.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymina
Toen hij dat geluid hoorde, greep de angst hem bij de keel.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymina
Nederland heeft het WK nipt verloren.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymina
Dat schaap heeft zich weer beet laten nemen.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymina
Hij vroeg de ouders de hand van hun dochter.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymina
Die vrouw heeft een hart van goud.
1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. synesthesie
5. metonymina