1 Er bestaan heel wat tussen jong en oud.
2 Wanneer komt de journalist voor dat ?
3 Door de werken was er heel wat op de autosnelweg.
4 Er kwam meteen tegen het nieuwe voorstel van de burgemeester.
5 Hoe laat jij jouw gelden in de klas?
6 Die van tegenwoordig weet alles altijd beter !
7 Heel wat landen bevinden zich in een economische .
8 Tijdens het protest werd heel wat tegen de politie gebruikt.
9 De leerlingen maken het meest lawaai.
10 Snel rijden geeft veel jongeren een .
11 Als jij iets fout doet, ben je zelf !
12 Is die ziekte ?
13 Rome is een populaire bestemming als .
14 Die reis was een ervaring !
15 Mensen zorgen voor veel vervuiling.
16 De van het leven gaat altijd maar door.
17 Wat is de voor zijn vertrek ?
18 Heb jij een gsm- ?
19 Concentratie zorgen voor slechte toetsen.
20 De politie heeft ook een job.
21 Pesters hun slachtoffer graag.
22 In de klas worden snel gevormd.
23 Jongeren kunnen ook een positieve hebben op elkaar.
24 Wat was het van de klas op die toets ?
25 Kan jij die omzetten in een procent ?
26 Jongeren volgen graag de nieuwste .
27 Volg jij ook elke ?
28 Armoede blijft een probleem.
29 Ouderen hebben vaak een beeld van jongeren.
30 Ik koop meestal een nieuwe jas tijdens de .
31 Autodealers vragen steeds een .
32 Met welk ben jij jouw zaak gestart?
33 In de winter is er vaak een aan water.
34 In de zomer is er vaak een aan drinkbaar water.