6.3 De infinitiefzin

Waar of niet waar?

De infinitiefzin is een onderwerps- of voorwerpszin.
1. waar
2. niet waar
Waar of niet waar?

De infinitiefzin is altijd een voorwerpszin.
1. waar
2. niet waar
Waar of niet waar?

De mededelende completiefzin heeft zijn PV in de infinitief.
1. waar
2. niet waar
Waar of niet waar?

De vragende completiefzin heeft zijn PV in de infinitief.
1. waar
2. niet waar
"polliceri" is een werkwoord dat ... uitdrukt:
1. mededeling
2. waarneming
3. mening
4. gevoel
"sentire" is een werkwoord dat ... uitdrukt:
1. mededeling
2. waarneming
3. mening
4. gevoel
"censere" is een werkwoord dat ... uitdrukt:
1. mededeling
2. waarneming
3. mening
4. gevoel
"gaudere" is een werkwoord dat ... uitdrukt:
1. mededeling
2. waarneming
3. mening
4. gevoel
De infinitiefzin als onderwerp komt voor bij "est + PN"
1. waar
2. niet waar
De infinitiefzin als voorwerp komt voor bij "est + PN"
1. waar
2. niet waar
"constat", "licet" en "oportet" noemen we "..." werkwoorden
Het onderwerp van de infinitiefzin dat hetzelfde is als dat van de hoofdzin, wordt uitgedrukt door ...
Wat drukt de tijd van de infinitief praesens uit?
1. voortijdigheid
2. gelijktijdigheid
3. natijdigheid
Wat drukt de tijd van de infinitief perfectum uit?
1. voortijdigheid
2. gelijktijdigheid
3. natijdigheid
Wat drukt de tijd van de infinitief futurum uit?
1. voortijdigheid
2. gelijktijdigheid
3. natijdigheid
Servus dicit patrem afuisse. Vertaal.
1. De slaaf zegt dat vader afwezig geweest is.
2. De slaaf zegt dat vader afwezig is.
3. De slaaf zegt dat vader afwezig zal zijn.
4. De slaaf zei dat vader afwezig geweest was.
5. De slaaf zei dat vader afwezig was.
6. De slaaf zei dat vader afwezig zou zijn.
Servus dicit patrem abesse. Vertaal.
1. De slaaf zegt dat vader afwezig geweest is.
2. De slaaf zegt dat vader afwezig is.
3. De slaaf zegt dat vader afwezig zal zijn.
4. De slaaf zei dat vader afwezig geweest was.
5. De slaaf zei dat vader afwezig was.
6. De slaaf zei dat vader afwezig zou zijn.
Servus dicit patrem afuturum esse. Vertaal.
1. De slaaf zegt dat vader afwezig geweest is.
2. De slaaf zegt dat vader afwezig is.
3. De slaaf zegt dat vader afwezig zal zijn.
4. De slaaf zei dat vader afwezig geweest was.
5. De slaaf zei dat vader afwezig was.
6. De slaaf zei dat vader afwezig zou zijn.
Servus dixit patrem afuisse. Vertaal.
1. De slaaf zegt dat vader afwezig geweest is.
2. De slaaf zegt dat vader afwezig is.
3. De slaaf zegt dat vader afwezig zal zijn.
4. De slaaf zei dat vader afwezig geweest was.
5. De slaaf zei dat vader afwezig was.
6. De slaaf zei dat vader afwezig zou zijn.
Servus dixit patrem abesse. Vertaal.
1. De slaaf zegt dat vader afwezig geweest is.
2. De slaaf zegt dat vader afwezig is.
3. De slaaf zegt dat vader afwezig zal zijn.
4. De slaaf zei dat vader afwezig geweest was.
5. De slaaf zei dat vader afwezig was.
6. De slaaf zei dat vader afwezig zou zijn.
Servus dixit patrem afuturum esse. Vertaal.
1. De slaaf zegt dat vader afwezig geweest is.
2. De slaaf zegt dat vader afwezig is.
3. De slaaf zegt dat vader afwezig zal zijn.
4. De slaaf zei dat vader afwezig geweest was.
5. De slaaf zei dat vader afwezig was.
6. De slaaf zei dat vader afwezig zou zijn.