Uit het hoge Noorden van Groot-Brittannië kwam een [?] ons land bezoeken.
Op het kasteel werd hij ontvangen door de [?].
De dienstbode [?]: "Ik versta je niet!"
Toch begon de man te [?].
Maar [?] weerde hem af en sprak : "[?] u daarmee ophouden!"
's Morgens werd het al [?] om zeven uur.
De man maakte een wandeling over smalle [?].
Hij zag koeien en schapen in de [?].
De smid was bezig een hoefijzer glad te [?].
Wat [?] daar in de beek?
Er sprongen opeens enkele [?] uit het gras.
Nu durfde hij zich niet meer op de grond neer [?].
Gelukkig zag hij in de verte een hooi[?].
Die was helemaal bedekt met [?].
Toen hoorde hij in de verte een [?].
De jagers zeiden : "[?] jagen op groot [?].
Ik ben vegetariër en eet vis [?] vlees.
Onze vriend scheurde enkele [?] uit zijn agenda.
Met deze gegevens kon hij het vlees voor hen [?].