Elektriciteit
hoofdstuk 2:De elektrische stroomkring
3BE-MIM
bron /afbeeldingen uit handboek Theorie en Lab-proefondervindelijk 1 - uitg. Wolters Plantyn
Een atoom bestaat uit 3 verschillende elementen.
p
, n
en
Een huis is gebouw met bakstenen.
Water is opgebouw uit waterdruppels. Alle waterdruppels tesamen vormen een hoeveelheid water.
Elke stof is opgebouwd uit
Als je een waterdruppel verder splitst krijg je wateratomen. Bij water ontstaat een z
en een w
Als je een molecule koper verder splitst dan krijg je vel
.
Een kern van zo"n stof bestaat uit p
en
Dit is de voorstellingen van een elektron
Dit is de voorstellingen van een proton
Dit is de voorstellingen van een neutron
In de nomale situatie is het aantal elektronen aan de buitenzijde van het atoom gelijk aan het aantal prontonen in de kern.
We zeggen dan dat het atoom in
is
Bij een
lichaam is het evenwicht verbroken er is geen evenwicht meer.
Een positief lichaam
heeft elektronen
en zal daardoor elektronen
Een negatief lichaam
heeft elektronen
en zal daarom elektronen
Protonen en elektronen dragen een bepaalde lading. Het zijn dus positieve of negatieve
De elektronen die van de ene kern naar de andere kern verplaatsen noemen we
ladingsdragers.
Positief betekent te
elektronen.
Negatief betekent dat er te
elektronen aanwezig zijn.
Als het aantal elektronen even groot is als het aantal protonen in de kern dan zeggen we dat het atoom in
is.
De verplaatsing van vrij ladingsdragers heet
stroom.
Wanneer we de elektronen vergelijken met water dan zien we een niveauverschil van water dat bij doorstroming onderaan zal vloeien van het hoogste niveau naar het laagste niveau. Dit water stroomt naar links tot het water zal blijven stilstaan.
Hieruit blijkt dat de elektronenstroomzin verloopt van
naar
.
We vergelijken de figuur met een batterij.
Bij een batterij is dit van de
-klem naar de
-klem(zie figuur).
De stroom die ontstaat is dus de
stroom, en die loopt van
naar
(tekens)
De
van een bron bezitten een positieve en een negatieve lading namelijk de
-pool en de
-pool.
We duiden de polariteiten van een bron aan.
Het symbool van de batterij omvat 2 verticale streepjes van "duidelijke" verschillende lengte, met links en rechts nog het vertrek om de min- of plusklem te noteren.
Het plus teken zetten we aan de grote/kleine
streep.Het min-teken zetten we aan de grote/kleine
streep.
Duid bij de figuren aan over welke soort van stroomzin het gaat.
stroomzin
stroomzin
Controleer
hulpje
OK