Uit Wapiti nr 156 dossier katten

Je kat is een reukdier bij uitstek.
Ter hoogte van de kop, (verspreiden) zij (enkelvoud) een 'kalmerende' geur.
Door met haar wangen tegen hun benen te wrijven, (doordringen) ze haar omgeving en de mensen die ze graag (hebben) .
Als ze bang (zijn) , beginnen de zoolkussentjes aan haar voeten te zweten. Die laten op de grond een geur achter die andere katten (waarschuwen) voor gevaar.
Als ze in paniek (slaan) , (scheiden) ze een stof af uit de anale klieren, twee zakjes vlakbij de anus. De geur is zo onaangenaam dat zelfs de mensen ze kunnen waarnemen.

Fantastische ogen
De kat (worden) nooit (verblinden) door de zon en ze (zien) ook heel goed 's nachts.

Zesde zintuig
Het orgaan van Jacobson (bevinden) zich in een klein gaatje achteraan in het verhemelte. Daarmee (sporen) de kat chemische boodschappen op die werden achtergelaten door haar soortgenoten.

Intrekbare klauwen
Als een kat haar klauwen niet (gebruiken) , (trekken) zij ze in. Zo blijven ze de hele tijd scherp.

Duivelskatje
Ongeluk ! In de oudheid (worden) de kat als een godheid (beschouwen) .