Kees Lok was verliefd op Loes Leustra. Loes Leustra was lid
van het plaatselijk koor en had zangles op de muziekschool.
Ze zong dat het een lieve lust was.
Loes legde de lat altijd erg hoog.
De verloofde van Loes was Lars de Lint.
Lars de Lint was luitenant in het leger.
Kees Lok hoorde dat Lars op een militaire missie was in een ver land.
Kees besloot op een avond in mei om bij Loes langs te gaan.
Hij parkeerde zijn Ford in de Lakstraat en liep naar het huis van Loes.
Hij plukte driehonderd heideroosjes die langs de weg bloeiden.
Kees krabde zijn hoofd. Hij had last van luis.
Het was al laat. Van ver hoorde hij de lieflijke stem van Loes.
Haar balkondeur stond wijd open.
Zij zong een lied over het lijden van de Heer.
Dat had ze zeker op koor geleerd.
Kees wilde langs de regenpijp omhoog klimmen.
Toen begon er een lijster te zingen.
De lijster zong zo mooi dat Loes ophield met haar lied.
Loes verscheen op het balkon. Koos dook in een struik en loerde naar Loes.
Loes was het mooiste meisje van Europa. Kees bedacht dat hij die lieve Loes moest lokken. Kees moest Loes bekoren net als de lijster.
Kees zong erop los zo luid als hij kon. Hij deed de lijster na,
maar zijn stem was van lood. Toen kwam er iemand naar beneden.
Dat moest Loes zijn! Kees snelde naar de deur.
Hij zou Loes meteen de bloemen aanreiken.
Niet Loes kwam naar buiten, maar Lars van Lint.
Kees schrok zich een biet. Lars trapte Kees tegen zijn lies.
Lars wilde Kees lens slaan. Luitenant Lars was van god los.
Lars had ook een gevaarlijke lans bij zich.
Gelukkig wist Kees te ontsnappen. Kees startte gauw zijn Ford.
Aan het eind van de Lakstraat kon hij niet verder.
Daar stond Lars met een groot kanon.
Lars stak de lont aan. Dit werd Kees bijna noodlottig.
De ambulance bracht hem weg. Kees overleefde de aanslag.
Hij lustte na drie dagen al weer koffie met koek.