KOSMOGRAFIE en KOSMOLOGIE

Kosmografie (Oudgrieks: kósmos "aarde, heelal, kosmos" en gráphein, "schrijven") is een wetenschap die alles wat met de kosmos ofwel het hele heelal te maken heeft beschrijft. Zowel de Aarde als alles wat daarbuiten ligt (de ruimte) zijn dus onderwerp van studie. Uit de kosmografie zijn meer specifieke disciplines voortgekomen: de geologie en de geografie enerzijds en de astronomie anderzijds.

Geschiedenis
Tot de 17e eeuw vielen de kosmografie en de geografie als disciplines goeddeels samen en werden de begrippen vaak door elkaar heen gebruikt. In de Middeleeuwen was de kosmografie vaak sterk moralistisch en spiritueel van inslag; zo werd aan de hand van sterrenbeelden bijvoorbeeld getracht karaktereigenschappen van de mens te verklaren. Vanaf de Vroegmoderne Tijd vonden er binnen de verschillende deelgebieden van de kosmografie allerlei nieuwe ontwikkelingen plaats die gaandeweg leidden tot de disciplines geografie, landmeetkunde, cartografie en astronomie in hun huidige vorm.


HEELAL: opgebouwd uit

Zonnestelsel, Klik hier.

Lokale bel
De Lokale bel is een holte in in de Orionarm van ons Melkwegstelsel. Ons zonnestelsel bevindt zich sinds vijf tot tien miljoen jaar in deze holte. Het is een van de zogenaamde superbellen, die bestaan uit hete, vrijwel lege ruimte. De lokale bel, "onze bel", heeft min of meer een onregelmatige zandlopervorm, de breedte varieert van plaats tot plaats, van 200 tot 700 lichtjaar of meer. In het vlak van de Melkweg is de lokale bel omringd door een dichte schil van neutraal interstellair gas. De bel lijkt in het midden ingedrukt te worden door de opdringende gasschillen, opgeworpen door de groepen van jonge OB-sterren op een afstand van 500 lichtjaar van ons, in de sterrenbeelden Scorpius-Centaurus en Perseus-Taurus.
De lokale bel wordt omringd door een “stofmuur” van absorberend, koud gas, ontstaan op de grens van de lokale bel en de opdringende zogenaamde Loop 1 superbel. Het is mogelijk dat de dunne schil van de bel een opening heeft naar de galactische halo en dus niet begrensd is, noch aan de bovenzijde, noch aan de onderzijde van het galactische vlak. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn, dat het miljoenen graden hete gas in galactische halo's afkomstig is van superbellen zoals de lokale bel. Ook in de Orionnevel ontdekte men een superbel die heet gas lijkt te spuwen in de galactische halo.
De lokale bel schijnt ook in verbinding te staan met andere bellen in de buurt. Volgens de theorie van Don Cox en Barry Smith van de Universiteit van Wisconsin, ontwikkeld in de jaren 70, ontstaan sponsachtige structuren waarbij superbellen met elkaar in verbinding komen wanneer de snel uitdijende hete gasbellen botsen met het koudere gas in het omringende medium. Er ontstaan koudere schillen rond de bellen die door latere interacties met andere uitdijende hete schillen afbrokkelen en de tunnels vormen tussen de bellen.

Melkweg, klik hier.

Lokale groep, klik hier.

Canes Venaticiwolk
De Canes Venaticiwolk (of M94-groep) is een wolk van clusters van sterrenstelsels, vernoemd naar het sterrenbeeld Canes Venatici (Jachthonden). De Lokale Groep, waaronder onze eigen Melkweg valt, maakt deel uit van de wolk. De wolk vormt op zijn beurt samen met de Virgocluster en enkele andere clusterwolken de Virgosupercluster. Het helderste lid van de Canes Venaticiwolk is Messier 94.

Virgosupercluster
De Virgosupercluster of Lokale Supercluster is de supercluster waar de Lokale Groep – met daarin onze Melkweg – deel van uitmaakt. De Virgocluster is de zwaarste cluster in deze supercluster en bevindt zich in het zwaartepunt. De Lokale Groep bevindt zich aan de rand van de supercluster en beweegt zich op dit moment van het centrum af. Deze buitenwaartse beweging wordt echter afgeremd door de zwaartekracht van met name de Virgocluster en zal uiteindelijk omkeren.

Grote Muur
De Grote Muur, of preciezer CfA2 Grote Muur, is de op een na grootste structuur die bekend is in het heelal. Het is een aaneenrijging van verschillende superclusters (waaronder de Coma supercluster en Hercules supercluster) op ongeveer 200 miljoen lichtjaar afstand.

Daarnaast is de Grote Muur 500 miljoen lichtjaar lang, 300 miljoen lichtjaar breed en maar 15 miljoen lichtjaar dik. Dit zijn echter snel berekende hypotheses. De Grote Muur is in 1989 ontdekt door Margaret Geller en John Huchra. Men weet niet hoeveel verder de muur verder loopt en of er nog andere zijn (hypothetisch wel). Het gas en stof dat het Melkwegstelsel verduistert, hebben nog niet tot degelijke resultaten geleid. Het is tot dusver onmogelijk om astronomisch te bepalen hoe groot de muur echt is. Men stelt wel de hypothese dat het heelal eigenlijk een web is van zulke 'muren' en dat het heelal een vermoedelijke doorsnede heeft van 15 miljard lichtjaar. Tussen de muren zitten de zogenaamde voids, de grote leegten. De grootste leegte die tot nu toe is gevonden, is de Leegte van Boötes, met een diameter van bijna 125 MPc (= 407,5×106 lichtjaar). De grootste bekende heelalstructuur is de Grote Muur van Sloan, ontdekt in 2003, en die bijna 1 miljard lichtjaar van ons is verwijderd. De Grote Muur van Sloan heeft een lengte van 1,37 miljard lichtjaar. De Grote Muur heeft een inhoud van circa 2 250 000 lj3 (kubieke lichtjaar), dat is ongeveer 9,46×1043 km3. Ter vergelijking: de Grote Muur is waarschijnlijk 739.062.500.000.000.000 keer langer dan de Chinese Muur (ca. 6200 km lang).


Kosmologie is de wetenschap die de globale structuur en de evolutie van het heelal bestudeert.

Oudheid
In de oudheid nam men fenomenen aan de hemel waar en ontwierp hypothesen voor hun samenhang. Bekend is dat de oude Indusbeschaving zich onderscheidde door een goede kennis op dat gebied, evenals de beschaving van het oude Egypte en die van Mesopotamië. Deze drie oudste beschavingen benutten deze kennis voor het berekenen en bepalen van de tijd. Dit was van vitaal belang omdat de landbouw ervan afhankelijk was. De tijdstippen waarop regens of hoog water konden verwacht worden, waarop gezaaid en geoogst diende te worden, waren bv. afgeleide gegevens die deze beschavingen hielpen in stand houden.
De oude Grieken kwamen bij hun filosofische bespiegelingen over de wereld ook met het terrein van het ontstaan en de opbouw van het universum in aanraking. Door gebruik te maken van Babylonische gegevens en eigen waarnemingen met het blote oog aan de hemel kwamen wetmatigheden aan het licht waaraan Zon, maan, planeten en sterren leken te gehoorzamen. De Grieken streefden naar een duidelijke verklaring waarin niet enkel plaats was voor deze eenvoudige periodiciteiten, maar ook voor de ingewikkelde retrograde bewegingen van de planeten en de precessiebeweging van de aardas.
Rond de tijd van het hellenisme werd het geocentrische wereldbeeld van de Ionische natuurfilosoof Anaxagoras populair. De Aarde stond onbeweeglijk in het centrum van het heelal en de Zon, de maan en de planeten draaiden om de Aarde. De hemellichamen werden verondersteld vastgemaakt te zijn aan doorzichtige 'sferen' of bollen die in elkaar nestelden en door hun draaiingen de indruk van de banen der planeten en sterren gaven. Claudius Ptolemaeus beschreef in 140 na Chr. de ingewikkelde synthese van dit systeem in de Almagest, die eeuwenlang de kosmologie in het Westen zou bepalen. Een alternatief heliocentrisch wereldbeeld was enkele eeuwen eerder al voorgesteld door Aristarchus van Samos. Hij berekende de afstand tot de maan en de Zon, en de grootte van zijn heelal zou volgens de berekeningen van Archimedes neerkomen op (omgerekend) ongeveer 1 lichtjaar.

Nieuwe tijd
De moderne kosmologie begon met de inzichten van Copernicus, waarmee afscheid genomen werd van het oude van oorsprong Griekse geocentrische wereldbeeld. Toen de astronomie een empirische wetenschap werd, waarbij inzichten getoetst werden aan waarnemingen, namen de inzichten in de kosmos toe. Tycho Brahe deed aan het eind van de zestiende eeuw nauwkeurige observaties van de planeetbanen en op grond van die gegevens kon zijn assistent Johannes Kepler zijn beroemde wetten opstellen. Door gebruik te maken van de wiskunde als hulpwetenschap in de astronomie kon Kepler nauwkeurige berekeningen maken.

Uitvinding van de telescoop
Door de uitvinding van de telescoop kon Galilei de manen van Jupiter observeren en een heliocentrische theorie naar voren brengen. Ondanks tegenwerking van de Rooms-katholieke Kerk, die Galilei negen jaar voor zijn dood levenslang huisarrest had opgelegd, was de vooruitgang van de wetenschappelijke astronomie niet meer tegen te houden. De zwaartekrachtwetten van Isaac Newton gaven inzicht in de werking van de zwaartekracht op objecten op grote afstand. Door het werk van Kepler, Copernicus en vooral Isaac Newton kreeg de wiskunde een belangrijke plaats in de kosmologie. Veel kosmologische problemen bleken door wiskundige vergelijkingen te kunnen worden opgelost.
De technologische vooruitgang maakte steeds betere waarnemingen mogelijk. William Herschel kon dankzij zijn grote zelfgebouwde telescoop andere sterrenstelsels waarnemen en stelde een theorie op waarbij de Zon onderdeel van zo'n eilandnevel was, een idee dat eerder door Immanuel Kant naar voren was gebracht. Het inzicht dat de Zon onderdeel is van zo'n sterrenstelsel betekende een definitief einde van het heliocentrisme, waarbij de zon het middelpunt van het universum was. De relativiteitstheorie van Albert Einstein, die eveneens voornamelijk wiskundig was, gaf diepgaand inzicht in de zwaartekracht en in wat er met ruimte en tijd gebeurt bij snelheden in de buurt van de lichtsnelheid.
Onderzoek aan de Melkweg werd gedaan door bekende Nederlandse astronomen als Jacobus Cornelius Kapteyn en Jan Hendrik Oort, waardoor inzicht in de structuur en de rotatie van de Melkweg werd gegeven. Uit waarnemingen van Vesto Slipher en anderen leidde Georges Lemaître in 1927 af dat het heelal uitdijt. In 1929 toonde Edwin Hubble aan dat hoe verder sterrenstelsels van ons af stonden, hoe sneller ze zich van ons leken te verwijderen. Dit gegeven ondersteunde de theorie van het uitdijende heelal en gecombineerd met de relativiteitstheorie was dit aanleiding voor de hete oerknaltheorie.

Oerknal
De huidige kosmologische inzichten, die op zeer veel en zeer nauwkeurige astronomische waarnemingen zijn gebaseerd, laten een heelal zien dat 13,7 miljard jaar geleden is ontstaan. De oerknaltheorie stelt dat het heelal is ontstaan uit een heet puntvormig begin met oneindige dichtheid van de materie en oneindige temperatuur. Dit wordt een singulariteit genoemd. De kern van een zwart gat bestaat ook uit een singulariteit en dit eerste begin van de kosmos heeft hier veel overeenkomsten mee. Tijdens de eerste minuten ontstonden elementaire deeltjes, waaruit de elementen waterstof en helium ontstonden. Hieruit konden na zo'n 200 miljoen jaar de eerste sterren en sterrenstelsels worden gevormd.
De kwantummechanica gaf inzicht in het gedrag van de elementaire deeltjes in de eerste minuten van het heelal. Grote deeltjesversnellers, zoals bij CERN en het Fermilab, maakten het mogelijk waarnemingen te doen aan deeltjes bij hoge botsingsenergieën.
Tegenwoordig is er een nieuwe theorie in opkomst: de snaartheorie. Deze moet antwoord geven op de vraag hoe de zwaartekracht met de elektromagnetische kracht, de zwakke kernkracht en de sterke kernkracht verenigd kan worden, en wat de zwaartekracht is op zeer kleine afstanden, kleiner dan de Plancklengte, de zgn. superzwaartekracht. De superzwaartekracht zou een rol spelen in een zwart gat of aan het begin van de oerknal. Deze nieuwe theorie, hoewel veelbelovend, is nog speculatief.

Multi-disciplinair
Inzicht in de structuur, het heden, verleden en de toekomst van de kosmos kwam niet alleen van astronomische waarnemingen. Vele gebieden van de wetenschap geven inzichten die de kosmologie in belangrijke mate verder brengen. Zo zijn ontwikkelingen in de wiskunde en natuurkunde van direct belang voor nieuwe inzichten in de kosmologie.

Uitdijen van het heelal
In 1998 werd door onderzoek aan verre supernova's ontdekt dat het heelal sneller uitdijt dan vlak na de oerknal. Er wordt verondersteld dat dit komt door donkere energie, die als een soort anti-zwaartekracht werkt.
Het is zeer waarschijnlijk dat het heelal tussen 10-35 tot 10-33 seconde na de oerknal een factor 1050 keer zo groot werd. De snelheid van uitdijen was in die kortstondige periode vele malen groter dan de lichtsnelheid. Dit is niet in tegenspraak met de relativiteitstheorie, omdat het om de uitdijing van de ruimte zelf gaat en niet om de snelheid van deeltjes zoals fotonen. Deze versnelde uitdijing wordt de inflatietheorie van de oerknal genoemd. De uitdijingssnelheid schijnt een zeer kritisch evenwicht te vertonen. Was deze een fractie minder geweest, dan zou het heelal binnen een paar seconden weer zijn ineengestort; was zij een fractie meer geweest, dan zou de vorming van melkwegstelsels onmogelijk zijn geweest.

Ontstaan van de verschillende elementen
Volgens de oerknaltheorie ontstonden de eerste elementen, waterstof en (een klein percentage) helium, vlak na de oerknal. Toen konden hieruit de eerste sterren gevormd worden. Volgens de meest geaccepteerde theorie zijn deze in de eerste generatie sterren van na de oerknal gevormd. Een ster straalt energie uit doordat in zijn kern waterstof fuseert tot helium. De opgewekte fusie-energie werkt de druk van de zwaartekracht tegen waardoor een evenwicht ontstaat. Zolang dit evenwicht bestaat is de ster stabiel. Tijdens de laatste fase in het leven van een (zware) ster, als de waterstof opraakt, gaat helium fuseren tot nog zwaardere elementen. Hierbij raakt de ster instabiel, waarbij deze kan overgaan tot een nova. Hierbij worden delen van de buitenste sterlagen, die ook zwaardere elementen bevatten, de ruimte ingestoten. Het fusieproces met beurtelings vorming van steeds zwaardere elementen en afstoten van buitenlagen gaat door totdat het element ijzer is gevormd. Hierna is geen exotherme fusie meer mogelijk, doordat fusie van ijzer tot zwaardere elementen geen energie meer oplevert maar energie kost. Dan zal de ster langzaam gaan afkoelen tot een zwarte dwerg. Een zware ster zal op het moment dat het ijzerfusieproces "dooft" imploderen, waarbij de (ijzer)kern instort. Hierbij wordt zoveel zwaartekrachtdruk op de kern uitgeoefend dat de ijzeratomen met een kettingreactie alsnog fuseren tot zwaardere elementen, tot en met een groot aantal transuranen toe. Tijdens deze kettingreactie worden de buitenste lagen van de ster en grote delen van de kern de ruimte ingeblazen zodat ook de zwaardere elementen door de ruimte verspreid worden. Dit is een supernova. De halfwaardetijd van de transuranen is zo klein dat deze elementen de tijd tot planeetvorming niet overleven. Uranium is daarmee het zwaarste natuurlijke element op Aarde. Pas de sterren van de tweede generatie, gevormd uit met zware elementen verrijkt interstellair stof en gas, kunnen ook van aardachtige planeten vergezeld worden. Op dit soort planeten kon het leven zoals wij dat kennen ontstaan.

Donkere materie
Het heelal blijkt voor slechts 4 procent uit atomen te bestaan, materie zoals wij die kennen. De rest wordt gevormd door onbekende koude donkere materie (23%) en donkere energie (73%). Dit is vastgesteld uit waarnemingen met behulp van de WMAP-satelliet in 2003. Waaruit die donkere materie en donkere energie bestaan is nog onbekend.

Structuur van het heelal
Door onderzoek van de roodverschuiving van meer dan 220.000 sterrenstelsels heeft men inzicht gekregen in hoe het heelal er op grote schaal uitziet. Sterrenstelsels blijken clusters te vormen. Onze eigen melkweg maakt deel uit van de lokale groep die weer onderdeel is van een groter geheel van sterrenstelsels. Op grote schaal ziet het heelal er uit als een soort schuim: grote clusters, die grote leegten omsluiten, de zgn. voids.

Kosmologie en religie
Met het ontstaan van de moderne natuurwetenschappen in de 15e en 16e eeuw kwam het tot spanningen tussen de opkomende wetenschap en de christelijke scheppingsleer, die zich op het aristotelische hylemorfisme en teleologische denken baseerde. Wrijving tussen theologie en natuurwetenschappen ontstond vaak rond kosmologische vraagstukken (ontstaan van de materie, ontstaan van de mens), waarbij cultuurgebonden voorstellingen (bijvoorbeeld de schepping van de wereld in zes dagen in Genesis) letterlijk werden genomen, hetgeen leidde tot strijd: het vraagstuk van geocentrisme versus heliocentrisme (Galilei) of de constante soorten versus de evolutietheorie. Tegenwoordig is er nog weerstand vanuit de hoek van creationisten, die de Bijbel beschouwen als een nauwgezet geschiedenisboek en daarom vasthouden aan een schepping die ongeveer 6000 jaar geleden plaatsvond in plaats van miljarden jaren eerder. Zij baseren zich op het werk Annalium pars positierior van James Ussher, die beweerde dat de schepping op 23 oktober in het jaar 4004 voor Christus plaatsvond.

Aan de andere kant ligt het probleem dat door aanhangers van intelligent design wordt opgeworpen over complexe systemen.

Aan de meningsverschillen ligt een volstrekt andere vraagstelling ten grondslag. Religie gaat over zingeving van het menselijk bestaan en de verhouding tussen God en mens, terwijl in de natuurwetenschappen de wetmatigheden van de materie centraal staan. Tegenwoordig beschouwen de meeste godsdiensten de gangbare natuurwetenschappelijke (hypo)thesen over het ontstaan van de wereld als niet in strijd met hun wereldbeschouwing.
In het boeddhisme ontbreekt een schepper en sommige van de huidige wetenschappelijke theorieën passen goed binnen de boeddhistische kosmologie.

Dit is een flitskaart oefening.
Telkens je klikt op de toets "Volgende" verschijnt er links op het scherm een rechthoek met een definitie of een tekst, gevolgd door een rechthoek rechts op het scherm met het vervolg van de definitie of de tekst.
De definities of uitleg die je beheerst kun je met de toets "Verwijder" uitschakelen.
Een wetenschap die alles wat met de kosmos of met het heelal te maken heeft.Kosmografie.
In het Oudgrieks betekent kósmosaarde, heelal, kosmos.
Gráphein betekentschrijven.
Wetenschap slaat op bepaalde vormen van menselijke kennis,

het proces om hiertoe te komen en de organisatie waarbinnen deze kennis wordt vergaard.
Het deel van de maatschappij dat zich uitdrukkelijk ten doel heeft gesteld systematisch kennis te verwerven.De wetenschappelijke wereld.
Wetenschap en technologie zijn bepalende elementen van de moderne geïndustrialiseerde samenleving.Hierdoor beïnvloeden maatschappij, techniek en wetenschap elkaar sterk.
Wetenschap wordt beschouwd als gedragspatroon waarmee de mens
zich controle over zijn omgeving verschaft.
Wetenschap wordt gezien als zowel theoretische kennis en technologie als de toepassing van theoretische kennis
bij het oplossen van praktische problemen.
Wetenschap wordt gekenmerkt door de vorm van haar beweringen - universele wetmatige beweringen,
bij voorkeur in wiskundige taal gesteld.
Wetenschap kan worden gedefinieerd aan de hand van haar methodenleer:
empirische door middel van experimentele procedures.
Het heelal of universum in de astronomie ofwel de kosmos in de kosmologie zijn synoniemen voor alle materie en energiebinnen het gehele ruimte-tijdcontinuüm waarin wij bestaan.
Algemeen wordt aangenomen dat het heelal is ontstaan volgens debigbangtheorie.
Volgens de bigbangtheorie is het heelalongeveer 13,75 miljard (± 1%) jaar geleden ontstaan.
Het zichtbare heelal omvat dat deel van het heelalwaarvan sinds het "begin der tijden" licht ons heeft kunnen bereiken.
Omdat de snelheid van het licht eindig is, is ook het zichtbare heelal gemeten vanaf het "begin der tijden"eindig.
Het theoretische heelal omvat de theoretische modellen die in de kosmologie een mogelijke structuur beschrijven waarin het zichtbare heelal wellicht 'ingebed' is. Deze theoretische modellen worden behandeld inbv. de verschillende snaartheorieen en de theorie over een mogelijk multiversum.
De Belgische astronoom Georges Lemaître introduceerde in 1927 de theorie dat het universum uitdijt. Dat verklaarde waarom ver van ons verwijderdesterrenstelsels een roodverschuiving vertoonden.
De Amerikaanse astronoom Edwin Hubble vond het experimenteel bewijs voor Lemaîtres theorie. Hij bewees dat alle sterrenstelsels zich van ons verwijderen meteen snelheid proportioneel tot de afstand ten opzichte van ons.
Penzias en Wilson ontdekten namelijk de achtergrondstraling

die werd voorspeld door de oerknaltheorie.
Het zichtbare heelal is opgebouwd uit grote groepen superclusters en clusters, die samen met slierten sterrenstelsels (filamenten) een draderig netwerkvormen waartussen zich enorme superholtes bevinden.
Clusters zijn opgebouwd uit
honderden tot duizenden sterrenstelsels.
Een cluster kan een diameter hebben van wel enkele tientallen
miljoenen tot honderden miljoenen lichtjaren.
De Aarde bevindt zich dichtbij het centrum van het zonnestelsel, op ongeveer 150 miljoen kilometerofwel 8 lichtminuten van een gele dwerg die bekend staat als de Zon.
De Aarde draait rond de Zon met een gemiddelde snelheid van30 km/s. De omwenteling is voltooid na één jaar.
De Aarde bevindt zich op ongeveer 15 à 20 miljard kilometer ofwel 14 à 18 lichtuur van de grens van het zonnestelsel,
ook genaamd de heliopauze waar de interstellaire ruimte begint.
Ons zonnestelsel bevindt zich in de Lokale Bel, een opening in het interstellaire gas met een dichtheid van slechts 1/10 van de omgeving.Veroorzaakt door miljoenen jaar oude explosies van supernova's die gas en stof in de buurt wegbliezen.
De lokale bel heeft een diameter van 600 tot 800 lichtjaar,
en de Zon ligt op ongeveer 90 lichtjaar van de rand ervan.
Het zonnestelsel bevindt zich op ongeveer 30 000 lichtjaren van het centrum van de melkweg,
Aan de rand van een van zijn spiraalarmen, met name de Orion-arm.
De dichtstbijzijnde buur van ons zonnestelsel is de sterProxima Centauri op een afstand van 4,2 lichtjaar.
Het zonnestelsel draait rond het centrum van de melkweg met een snelheid van782 460 kilometer per uur (dat is gemiddeld 217,35 km/s).
De omwenteling van ons zonnestelsel rond het centrum van
de melkweg is
voltooid na 226 miljoen jaar.
De melkweg is ongeveer100 000 lichtjaar in doorsnee.
Rond de melkweg draaien 14 dwergstelsels, de meest bekende isde Magelhaense wolken.
De melkweg en zijn satellieten maken deel uit van de Lokale Groep, een cluster van zo’n 30 à 40 sterrenstelselsgespreid over een diameter van 10 miljoen lichtjaar.
Het dichtstbijzijnde grote sterrenstelsel t.o.v. de melkweg is de
Andromedanevel op een afstand van 2,2 miljoen lichtjaren.
De Lokale Groep maakt deel uit van de Canes Venaticiwolk,een cluster met een doormeter van 75 miljoen lichtjaar.
De Canes Venaticiwolk maakt samen met de Virgocluster en enkele andere clusters deel uit van de Virgosupercluster of Lokale Supercluster,die meer dan 10.000 melkwegstelsels bevat en een doorsnede van 250 miljoen lichtjaar heeft.
De Lokale Supercluster maakt deel uit van de Grote Muur, ontdekt in 1989, een aaneenrijging van talrijke superclusters. De afmetingen zijn gigantisch:500 miljoen lichtjaar lang en 300 miljoen lichtjaar breed.
Naast de Grote Muur zijn er nog andere “muren” De superclusters en muren vormen een draderig netwerk van filamenten,
waartussen zich enorme superholtes bevinden.
Geologie of aardkunde. Bestudeert de Aarde, haar geschiedenis en de

processen die haar vormen en gevormd hebben.
Wetenschappers die de geologie als vakgebied hebben.Geologen.
Aardrijkskunde of geografie is een wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het bestuderen van het aardoppervlak, het in kaart brengen van vormen van bv. cultuur, het plantenleven en de dierenwereld,gebruik van het milieu en verkeer en het beschrijven van het landschap overal op de wereld.
Astronomie of sterrenkunde is een wetenschap.Houdt zich bezig met de observatie en de studie van alle fenomenen buiten de atmosfeer van de Aarde.
Een verzameling sterren die ogenschijnlijk een figuur vormt als men ze door lijnen zou verbinden is eensterrenbeeld.
De toegepaste wetenschap die zich bezig houdt met het meten van land, meer precies, de onderlinge positie van punten op het aardoppervlak isde landmeetkunde.
De wetenschap en techniek om geografische ruimtegebonden informatie met analoge en digitalen middelen in kaarten vast te leggen.De cartografie.
De samensteller van geografische kaarten en aanverwante media.De cartograaf.
Het zonnestelsel bestaat uit de Zon en de hemellichamen

die door de zwaartekracht aan de Zon gebonden zijn.
Ons zonnestelsel telt

acht planeten.
Een holte in de Orionarm van ons Melkwegstelsel.De Lokale bel.
De lokale bel wordt omringd door een “stofmuur” van absorberend, koud gas, ontstaan op de grens van de lokale bel en deopdringende zogenaamde Loop 1 superbel.
De Melkweg is de naam voor het spiraalvormige sterrenstelsel van gemiddelde grootte,waarin ons zonnestelsel zich bevindt.
De halo. Een 'bolvormige ruimte' om de Melkweg heen. Daarin bevinden zich relatief kleine bolvormige sterrenhopen,elk bestaande uit zo'n 100.000 zeer oude sterren.
De verzamelnaam voor de groep van sterrenstelsels waartoe ook onze eigen Melkweg behoort.De Lokale Groep.
De Lokale Groep bevat meer dan 40 sterrenstelsels;

de diameter is ongeveer 10 miljoen lichtjaar.
Tot de Lokale Groep behoren twee grotere spiraalvormige sterrenstelsels, onze eigen Melkweg en de Andromedanevel, die elk met een aantal
kleinere sterrenstelsels
een eigen subgroep in het systeem uitmaken.
De Canes Venaticiwolk (of M94-groep) is een wolk van clusters van sterrenstelsels,

vernoemd naar het sterrenbeeld Canes Venatici (Jachthonden).
De Virgosupercluster of Lokale Supercluster is de superclusterwaar de Lokale Groep – met daarin onze Melkweg – deel van uitmaakt.
Een aaneenrijging van verschillende superclusters.De Grote Muur.
De Grote Muur, een aaneenrijging van verschillende superclusters is 500 miljoen lichtjaar lang,300 miljoen lichtjaar breed en 15 miljoen lichtjaar dik.
De grootste bekende heelalstructuur, ontdekt in 2003, bijna 1 miljard lichtjaar van ons verwijderd. Hij heeft een lengte van 1,37 miljard lichtjaar.De Grote Muur van Sloan.
De term die gebruikt wordt om alle materie en energie, die zich tussen de sterren in een sterrenstelsel bevindt, aan te duiden.Interstellair medium.
De wetenschap die de globale structuur en de evolutie van het heelal bestudeert.De kosmologie.
Een beschaving in de oudheid (3300-1300 v.Chr.), met een bloeitijd van 2600–1900 v.Chr. die zich uitstrekte in een gebied langs de Indus en de Ghaggar-Hakra rivier, thans in Noordwest-India en deels Pakistan.De Indusbeschaving.
Een beschaving die rond 3300 v.Chr. is ontstaan langs de Nijl en die pas ten onder ging in 332 v.Chr., na de verovering van Egypte door Alexander de Grote.Het Oude Egypte.
Het gebied tussen de rivieren Tigris en Eufraat met een prehistorie tot 3500 v.Chr. en historisch gegroeid vanaf dan tot ca. 1300 v.Chr.

Mesopotamië of Tweestromenland.
De cultuurregio op het Balkanschiereiland en op de eilanden in de Egeïsche Zee, waaraan sinds 3000 v.Chr. rijke hoogstaande culturen voorafgingen, zoals de Minoïsche en de Myceense beschaving.

Het Oude Griekenland.
Een hemellichaam dat zich in tegengestelde richting beweegt ten opzichte van de meerderheid van de naburige hemellichamenis retrograad.
De beweging die de draaias van een roterend voorwerp maakt onder invloed van een uitwendige kracht heetprecessie.
De aardequator maakt tegenwoordig een hoek van ongeveer 23,5 gradenmet de ecliptica.
De as waar rond de Aarde dagelijks draait is

de aardas.
De periode van de precessie van de Aardeis 26.000 jaar.
Omdat de Aarde steeds een andere zijde naar de zon keertontstaan dag en nacht.
De aardas loopt door hetzwaartepunt van de Aarde.
De punten waar de aardas door het aardoppervlak gaat hetende geografische noordpool en de zuidpool.
De beïnvloeding van een andere beschaving door de Griekse beschaving, zonder dat het de andere cultuur helemaal in zich opnam of de vermenging van Griekse en oosterse en Midden-Oosterse beschaving noemt menhellenisme.
De periode waarin het hellenisme overheerste begon na de veroveringenvan Alexander de Grote.
De leer dat de Aarde het centrum van het zonnestelsel en/of het universum is en dat de Zon en andere hemellichamen om de Aarde heen draaien.Het geocentrisme.
Een landstreek in de Oudheid langs de westkust van Klein-Azië.

Ionië.
Het gedeelte van de wijsbegeerte dat de stoffelijke wereld tot Zijn ideeën werden verworpen ten gunste van de theorie van Plato en Aristoteles
voorwerp van studie heeft is de

natuurfilosofie.
Een Grieks filosoof en astronoom die de natuurwetenschappelijke traditie van Ionië voortzette. Anaxagoras "heerser over de pleinen",
met andere woorden iemand die welbespraakt is) (500 v.Chr. - 428 v.Chr.).

Een Grieks astroloog, astronoom, geograaf, wiskundige en muziektheoreticus die leefde te Alexandrië en die een uitgebreide samenvatting van de astrologie van zijn tijd schreef.Claudius Ptolemaeus.
Ptolemaeus zijn opvattingen over astronomie, bekend als het "Stelsel van Ptolemaeus", hebben meer dan 1400 jaar, tot ver na de middeleeuwen, de wetenschap in West-Europa en Arabië beheerst.Zijn opvattingen over astronomie: geocentrisch beeld van het zonnestelsel.
Het heliocentrisme gaat ervan uit dat de Zon het middelpunt van het universum is, waar alles om heen draait,

of het middelpunt van het zonnestelsel, waar de planeten omheen draaien.
Aristarchus van Samos (310 v.Chr. - 230 v.Chr.) was een Grieks astronoom. Was de eerste die een heliocentrisch model van de "kosmos" voorstelde en wel gebaseerd op beredeneerde gronden.Zijn ideeën werden verworpen ten gunste van de theorie van Plato en Aristoteles en, een half millennium later, van Ptolemaeus.
Een Oud-Griekse wiskundige, natuurkundige, ingenieur, uitvinder en sterrenkundige die leefde van 287 - 212 v.Chr.Archimedes.
Nicolaas Copernicus, (19 februari 1473 – 24 mei 1543) was een Poolse, etnisch Duitse kanunnik en een belangrijk wiskundige, arts, jurist en
sterrenkundige uit het Koninkrijk Polen.
Bekend geworden door zijn heliocentrische theorie over het zonnestelsel.
Wetenschap gebaseerd op ervaring en/of proefondervindelijke uitkomsten.Empirische wetenschap.
Publiceerde in 1588 zijn boek De Mundi Aetherei Recentioribus Phaenomenis. Daarin beschreef hij een universum met de Aarde als middelpunt van de kosmos. Om de Aarde draaiden de maan en wat verder weg de Zon in perfecte cirkelbanen. Om de Zon draaiden de planeten.Tycho Brahe.
Duits astronoom, astroloog, wis- en natuurkundige, die vooral bekend werd door zijn studie van de hemelmechanica en met name de berekening van de planeetbewegingen. Was een pionier van de optica en de kristallografie.Johannes Kepler.
De wetenschap die zich bezighoudt met de observatie en de studie van alle fenomenen buiten de atmosfeer van de Aarde.De astronomie.
Een Italiaans natuurkundige, astronoom, wiskundige en filosoof. Hij was hoogleraar in Pisa (1589-1592) en Padua (1592-1610).

Galileo Galilei (Pisa, 15 februari 1564 - Arcetri (Florence), 8 januari 1642).
De wet van de traagheid, kracht verandert de beweging, actie = reactie.Zijn de 3 wetten van Newton.
Hij staat bekend als de ontdekker van het feit dat de Zon onderdeel is van de Melkweg, een platte schijf van sterren. Ook ontdekte hij op 13 maart 1781 de planeet Uranus. In datzelfde jaar kreeg hij de Copley Medal.Friedrich Wilhelm Herschel, (15 november 1738 – 25 augustus 1822) was een Britse componist, organist, muziekleraar en astronoom van Duitse afkomst.
De wetten van de mechanica, of de natuurkunde in het algemeen, niet afhankelijk mogen zijn van de snelheid die een waarnemer heeft ten opzichte van andere waarnemers.Het centrale idee van relativiteitstheorie.
Bekend vanwege de twee relativiteitstheorieën: de speciale relativiteitstheorie van 1905 en de algemene relativiteitstheorie van 1915 en volgende jaren, die de speciale relativiteitstheorie uitbreidt door ook plaats in te ruimen voor de zwaartekracht.Albert Einstein.
Een aantrekkende kracht die twee massa's op elkaar uitoefenen.Zwaartekracht.
Lichtsnelheid. De snelheid waarmee het licht en andere elektromagnetische straling zich voortplant.In vacuüm heeft de lichtsnelheid voor alle frequenties (in SI-eenheden) de waarde: c = 299 792 458 m/s.
Kreeg bekendheid vanwege zijn studie naar de eigenbeweging van sterren. Hij ontdekte dat er twee stromen, tegengesteld aan elkaar, waren.
Dit was de basis voor het bewijs dat de melkweg roteert.
Jacobus Cornelius Kapteyn (Barneveld, 19 januari 1851 – Amsterdam, 18 juni 1922) was een Nederlandse astronoom.

Berekende dat het middelpunt van de melkweg op een afstand van 30.000 lichtjaar van de Aarde ligt in het sterrenbeeld Sagittarius en dat een omwenteling om dit middelpunt 200 miljoen jaar duurt. De massa van de melkweg werd door door hel berekend en hij kwam uit op 100 miljard keer de massa van de Zon. In 1950 opperde hij de hypothese dat kometen een gemeenschappelijke oorsprong hadden. Tegenwoordig heet die oorsprong de Oortwolk. Een andere belangrijke bijdrage was dat hij aantoonde dat het licht van de Krabnevel gepolariseerd was door van synchrotronstraling, iets wat door Iosif Samuilovich Shklovskii was voorspeld.Jan Hendrik Oort (Franeker, 28 april 1900 – Leiden, 5 november 1992) was een Nederlandse astronoom.
Zijn belangrijkste wetenschappelijke bijdragen leverde hij aan de algemene relativiteitstheorie en aan de kosmologie door zijn
hypothese van het uitdijende heelal (1927) en als grondlegger van de oerknaltheorie (1931).
Georges Henri Joseph Edouard Lemaître (Charleroi, 17 juli 1894 – Leuven, 20 juni 1966) was een Belgische katholieke priester, astronoom, kosmoloog, wiskundige en natuurkundige.
Kon in 1923 aantonen dat de waargenomen 'nevels' afzonderlijke sterrenstelsels waren, waarmee bewezen werd dat het heelal veel
groter was dan aanvankelijk gedacht. Een van zijn belangrijkste ontdekkingen (1929) was dat er een verband bestond tussen de
roodverschuiving van verre sterrenstelsels en hun afstand tot de Aarde. Hiermee werd de theorie aannemelijk gemaakt dat het heelal uitdijde.
Edwin Powell Hubble (Marshfield, 20 november 1889 – San Marino, 28 september 1953) was een Amerikaans astronoom en kosmoloog.
De benaming van de kosmologische theorie die op basis van de algemene relativiteitstheorie veronderstelt dat 13,7 miljard jaar geleden het heelal ontstond uit een enorm heet punt (ca. 1028°C), met een oneindig grote dichtheid, ofwel een singulariteit.Oerknal of Big Bang.
Tegelijkertijd met de oerknal zoudenruimte en tijd zijn ontstaan.
Er zijn vier belangrijke argumenten voor het ontstaan van het heelal uit een oerknal:


1. Spectroscopische waarnemingen van sterrenstelsels duiden erop dat het heelal uitdijt.
Er zijn vier belangrijke argumenten voor het ontstaan van het heelal uit een oerknal:2. De kosmische achtergrondstraling die in 1965 door Arno Penzias en Robert Wilson is waargenomen, lijkt van alle kanten te komen.
Er zijn vier belangrijke argumenten voor het ontstaan van het heelal uit een oerknal:3. De oerknaltheorie beschrijft nauwkeurig de verhouding van lichte elementen als waterstof en helium, zoals die wordt aangetroffen in de alleroudste sterren, voorafgaand aan de vorming van helium door kernfusie in sterren.
Er zijn vier belangrijke argumenten voor het ontstaan van het heelal uit een oerknal:4. Uit de algemene relativiteitstheorie van Einstein kan een oerknal worden afgeleid, mits de materie in het heelal homogeen verspreid is.
Een punt met een oneindig klein volume en een oneindige grote dichtheid waar ruimte-tijd zo sterk gekromd is, dat ruimte en tijd feitelijk ophouden te bestaan. Dit heeft onder meer tot gevolg dat ook de in de gewone natuurkunde geldende wetten in een singulariteit niet meer geldig zijn.Een singulariteit.
Een gebied waaruit niets, zelfs licht niet, kan ontsnappen, vanwege de extreme vervorming van de ruimtetijd door de zwaartekracht van een zeer compacte enorme massa.Zwart gat.
Rond een zwart gat is er een denkbeeldig oppervlak dat als grens optreedt, vanwaar licht nog net aan de zwaartekracht van het zwarte gat kan ontsnappen.De waarnemingshorizon.
Een zwart gat wordt beschreven door slechts drie parameters:1. massa,
2. elektrische lading,
3. impulsmoment.
De meeste zwarte gaten zijn de overblijfselen vanhypernova- of supernova-explosies.
Een elementair deeltje is een deeltje dat niet te splitsen valt in andere deeltjes. Elektronen, neutrino's en quarks zijn elementaire deeltjes, evenals de zwaardere versies van het elektron en het neutrino,de krachtvoerende deeltjes, en hun antideeltjes.
Een natuurkundige theorie die het gedrag van materie en energie met interacties van kwanta op atomaire en subatomaire schaal beschrijft.Kwantummechanica.
Een apparaat waarin geladen deeltjes tot hoge energieniveaus gebracht worden door ze te versnellen tot snelheden in de buurt van de lichtsnelheid.Deeltjesversneller.
CERN, een Europese organisatie diefundamenteel onderzoek doet naar elementaire deeltjes.
Fermilab. Amerikaanse nationale onderzoekscentrum dat gespecialiseerd is in hoge energie fysica. Het werd in 1967 opgericht en bevindt zichin de buurt van Chicago. Het is genoemd naar de natuurkundige Enrico Fermi.
Een theorie die poogt de vier fundamentele natuurkrachten in de natuurkunde (de elektromagnetische kracht, de sterke en zwakke kernkracht en de zwaartekracht) in één universele omvattende theorie onder te brengen.Snaartheorie of stringtheorie.
De fysica van het elektromagnetische veld: een vectorveld dat heel de ruimte beslaat en bestaat uit twee componenten: het elektrische veld en het magnetische veld.Elektromagnetisme.
De sterke (kern)kracht of sterke wisselwerking. Beïnvloedt alleen quarks en antiquarks en is verantwoordelijk voor het samenbinden van quarkszodat deze hadronen kunnen vormen zoals protonen en neutronen.
De zwakke kernkracht of zwakke kracht of zwakke wisselwerking. In het standaardmodel van de deeltjesfysica wordt de zwakke kernkracht toegeschrevenaan de uitwisseling van de zware W- en Z-bosonen.
De kleinste lengte in onze kosmos.Is gelijk aan de vierkantswortel van het product van de gravitatieconstante (G) en de planckconstante (h) gedeeld door de derdemacht van de lichtsnelheid (c):Plancklengte of kwantumlengte.
Materie in het heelal, die niet zichtbaar is met optische middelen en dus niet te detecteren via de elektromagnetische straling die ons op Aarde bereikt.Donkere materie.
Een hypothetische kracht die de zwaartekracht opheft.

Antizwaartekracht.
De theorie dat het ontluikende heelal een fase van exponentiële uitbreiding heeft doorgemaakt als gevolg van vacuüm-energie met negatieve druk.Kosmische inflatie.
Volgens de oerknaltheorie ontstonden de eerste elementen,waterstof en helium, vlak na de oerknal.
Supernova. Het verschijnsel waarbij een ster op spectaculaire wijze explodeert:een supernova-uitbarsting is herkenbaar aan de enorme hoeveelheid licht die erbij wordt uitgestraald.
Een chemische reactie waarbij er energie vrijkomtheet exo-energetisch of is exotherm.
Een hypothetische ster die ontstaat wanneer een witte dwerg zo ver afkoelt dat er geen warmte en licht meer wordt uitgezonden.Zwarte dwerg.
Een chemisch element met een atoomnummer groter dan 92 (uranium).Transuraan.
De halveringstijd en de vervaltijd.Geven meestal aan wat de tijd is die een instabiel en exponentieel vervallend deeltje nodig heeft om tot de helft van zijn activiteit of straling te komen.
Een nog onbekende vorm van energie in het heelal die verantwoordelijk is voor de versnelling van de uitdijing van het universum.Donkere energie.
Het verschijnsel in de astronomie en de natuurkunde dat het spectrum van uitgezonden licht of andere elektromagnetische straling bij ontvangst naar "rood" verschoven is, dat wil zeggen in de richting van de langere golflengten (lagere frequenties).Roodverschuiving.
Het proces waarbij erfelijke eigenschappen binnen een populatie van organismen veranderen in de loop van de generaties als gevolg van genetische variatie, voortplanting en natuurlijke selectie.Evolutietheorie.
De religieus geïnspireerde opvatting dat het universum en de Aarde maar ook alle planten en dieren alsmede de mens hun ontstaan te danken hebben aan een bijzondere scheppingsdaad.Creationisme.
Een creationistische beweging die de opvatting verbreidt dat bepaalde karakteristieken van het heelal en organismen het best worden verklaard als het werk van een intelligente "ontwerper".Intelligent design.
Het begrip wereldbeeld, wereldbeschouwing of maatschappijbeeld. Het algemene idee, dat de mensen hebben over de wereld, waarin we leven.Dit kan zijn het geheel aan op- en misvattingen omtrent het eigen bestaan van de mens, van de wereld en of van eventuele religieuze opvattingen kan hieronder worden gerekend.
Boeddhistische kosmologie. De boeddhistische kosmos bestaat uit drie sferen en beslaateen periode zonder aanwijsbaar begin, en zonder toekomstig einde.