Europa ligt halverwege de evenaar en de noordpool in de gematigde zone. De drie belangrijkste klimaatgebieden in Europa zijn:
- het gematigd zeeklimaat (België en West-Europa); het gematigd landklimaat in Oost-Europa;
- het Middellands-Zeeklimaat in Zuid-Europa.
- het gematigd landklimaat in oost-Europa
Het gematigd zeeklimaat kent zachte winters en frisse zomers. De jaarschommelingen van de temperatuur zijn klein. De rijke neerslag is regelmatigverdeeld over het hele jaar. De oceaan en de overheersende zuidwestenwinden bepalen dit klimaat. Vandaar:
ZEEKLIMAAT of OCEANISCH of MARITIEM KLIMAAT.
Het gematigd landklimaat kent grote temperatuurschommelingen, strenge winters en hete zomers. De neerslag is veel minder. De invloed van de Atlantische Oceaan is veel kleiner. Men spreekt van een
LANDKLIMAAT of een CONTINENTAAL KLIMAAT.
Het
MIDDELLANDS - ZEEKLIMAAT of MEDITERRAAN KLIMAAT kent hete droge zomers en vochtige zachte winters.
De plantengroei is afhankelijk van klimaat en bodemNatuurlijke plantengroei is in België zeldzaam
In de
Kempen vindt men vennen en heidelandschappen, waar
brem en kort gras door elkaar heen groeien. Er zijn ook veel aanplantingen van dennen. Het 1ste geval is het werk van de natuur: daarom spreekt men van spontane of natuurlijke plantengroei. In het 2de geval krijg je het werk van de mens; dat noemt men een aanplant of een teelt (tarwe, aardappelen, bosbouw, enz.). De mens heeft in België, zoals trouwens in het grootste deel van Europa, de natuurlijke plantengroei bijna geheel uitgeroeid. Akkers, weilanden, woningen, wegen, industrieterreinen hebben de bodem in beslag genomen.
Heide en vennen in de Kempen
In de noordelijke Kempen vind je inderdaad nog enkele plekken met
heide (spichtige grassoorten en heidekruid) en
vennen (waterplassen). Deze laatste ontstonden in laagten waar in de bodem een weinig doorlatende
ijzerzandsteenlaag zit.
De duinbegroeiing is in gevaar
De begroeiing in de
duinen bestaat vooral uit spichtige grassen bv.:
helmgras, lage struiken in de vochtige delen en zelfs bosjes in de oude duinen. De begroeiing lijdt echter sterk onder druk van het toerisme. In het
Zwin en langs de
Schelde ontmoet je nog de
schorre. Die bestaat uit een verzameling van planten die een hoger zoutgehalte kunnen verdragen. Ze groeien op niet-ingedijkte gronden die bij
springvloed overstromen.
Natuurlijke graslanden langs sommige rivieren
De valleibodem van de Dijle is hoofdzakelijk ingenomen door natuurlijke graslanden, die we vaak langs de rivieren aantreffen. In tegenstelling met de weiden werden ze niet door de mens gezaaid. Meestal zijn deze
beemden te vochtig en dus niet geschikt als grasland. Daarom wordt het gras gemaaid en gedroogd: het hooi dient als voeder voor de dieren.
Eén vijfde van België is bebost
De bossen zijn in België ongelijkmatig verspreid. De meeste werden door de mens aangeplant en leveren o.a. timmer en meubelhout. Het
Zoniënwoud is een sterk door de mens gewijzigde rest van een natuurlijk
loofbos. Daarnaast tref je in België ook veel
naaldbossen aan. Je vindt de meeste bossen in het zuiden van ons land, vooral in de
Ardennen. Je weet immers dat de ondiepe
verweringsbodems en het guurdere klimaat er minder geschikt zijn voor de landbouw. Ook de Kempen zijn bosrijk. In de Ardennen komen ook
venen voor. Dat zijn moerassige gebieden met turfgronden en kleine planten aangepast aan het ruwe klimaat.