De mens in het industrieel milieu

Corda Campus in Hasselt. Klik hier.

Tertiaire sector
De tertiaire sector of dienstensector is de economische sector waarin bedrijven met de verkoop van hun goederen of diensten winst willen maken. Een synoniem voor de tertiaire sector is de "dienstensector", omvat de diensten, de handel en het verkeer.
In de historische ontwikkeling van economieën komt de tertiaire sector doorgaans als laatste tot bloei, nadat de economie eerst door een fase van agrarische dominantie is gegaan en vervolgens door een periode van industrialisatie. Overigens vervangt de tertiaire sector niet de voorgaande twee sectoren, maar neemt zij alleen de leidende rol in het verschaffen van werkgelegenheid en inkomen over; dit proces heet tertiarisering.
Ontwikkelde landen zoals Nederland en België bezitten meestal verhoudingsgewijs een grote tertiaire sector. Kleinere landen als Groothertogdom Luxemburg zijn zelfs geheel op de tertiaire sector aangewezen, vooral als er weinig natuurlijke hulpbronnen aanwezig zijn. Minder ontwikkelde landen zoals Ivoorkust hebben meestal een eenzijdiger economie die nagenoeg geheel drijft op de landbouw.
Tot de tertiaire sector rekent men onder andere winkels, horeca, theaters, kappers, zakelijke dienstverleners, advocaten, ICT bedrijven en andere dienstverleners. In ontwikkelde economieën zoals in West-Europa en de Verenigde Staten wordt tussen de 70 en 80 procent van het bruto binnenlands product in de dienstensector gerealiseerd.

Indeling bedrijven
Om bedrijven en handelszaken in te delen volgens grootte, maakt men een onderscheid tussen:
  • kleine onderneming (KO)
  • middelgrote onderneming (MO)
  • grote onderneming (GO).

Een KMO is een kleine of middelgrote onderneming. Een grote onderneming is een onderneming die geen kleine of middelgrote onderneming is.
De indeling gebeurt volgens de Europese kmo-definitie is afhankelijk van drie elementenen is afhankelijk van drie elementen:
  • het aantal werknemers
  • het omzetcijfer of het balanstotaal
  • de zelfstandigheid: niet meer dan 25% van uw onderneming mag in handen zijn van een onderneming die niet aan de kmo-definitie voldoet.

Midden- en kleinbedrijf
Met midden- en kleinbedrijf (mkb), in Vlaanderen kleine of middelgrote onderneming of kmo (spelling volgens Van Dale, vaak ook als "KMO" gespeld) genoemd, is de bedrijfssector die in het algemeen uit ondernemingen tot 250 werknemers bestaat. Een praktisch verschil is, dat mkb een aanduiding is voor de sector, niet voor een bedrijf. Men kan dus wel spreken van "een kmo" maar niet van "een mkb"; wel spreekt men van "een mkb-bedrijf". De Vlaamse regering en de Europese Unie beschouwen bedrijven met minder dan 50 werknemers als klein en leggen de grens voor een kmo op maximaal 250 werknemers. Naast het aantal werknemers zijn er andere criteria inzake omzet en zelfstandigheid. Zij vertegenwoordigen dus zowel eenmansbedrijven ("de slager om de hoek") als redelijk kapitaalsintensieve bedrijven zoals softwareleveranciers.

In Vlaanderen worden de kmo's vertegenwoordigd door hun lobbygroep UNIZO, de Unie van Zelfstandige Ondernemers, dat ontstaan is uit het Nationaal Christelijk Middenstand Verbond (NCMV). Ook Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen en het Onafhankelijk Verbond voor Zelfstandigen (OVZ) zijn belangenverenigingen die heel wat kmo's onder hun leden tellen. In Nederland geldt MKB-Nederland als spreekbuis van deze ondernemingen, maar ook VNO-NCW kan als grootste werkgeversorganisatie niet aan deze groep voorbijgaan. Een belangenorganisatie die voor kleinere mkb-ondernemingen opkomt is MKB Belangen. Een precieze definitie is onder meer van belang bij verlening van overheidssteun aan bedrijfsleven en voor het opleggen van verplichtingen wat betreft boekhouding, aanvragen vergunningen, ondernemingsraad, enzovoort. Voor kleine en micro-ondernemingen zijn deze verplichtingen minder streng. Met het oog op het functioneren van de interne markt binnen de EU wordt gestreefd naar het hanteren van gemeenschappelijke regels. Een Europese definitie van middelgrote en kleine ondernemingen is er daar een van. Er bestaan tal van communautaire en nationale steunmaatregelen specifiek gericht op ontwikkeling van het mkb, bijvoorbeeld wat structuurfondsen en onderzoek betreft. Om te voorkomen dat de Gemeenschap haar acties op de ene categorie van mkb's toespitst en de lidstaten op een andere categorie ervan, wordt er vanaf 1996 een gemeenschappelijke definitie gehanteerd.

Europa
Met ingang van 1 januari 2005 is de definitie van midden-, klein- en microbedrijf opnieuw vastgelegd door de Europese Commissie, overeenkomstig onderstaande tabel:

Categorie ondernemingWerknemersJaaromzetof vaste activa aan het eind van het boekjaar
middelgroot< 250 ≤ € 50 mln. ≤ € 43 mln.
klein< 50 ≤ € 10 mln. ≤ € 10 mln.
micro< 10 ≤ € 2 mln. ≤ € 2 mln.


Bij de toepassing van de bovenstaande criteria wordt rekening gehouden met eventuele partner- en verbonden ondernemingen. Hierdoor kan het zijn dat de gegevens van gelieerde bedrijven opgeteld moeten worden met als mogelijk gevolg dat de onderneming in een andere categorie wordt ingeschaald of van deze definitie wordt uitgesloten.

Conglomeraat (bedrijf)
Een conglomeraat is een groot bedrijf dat uit verschillende divisies (grote, min of meer zelfstandige werkeenheid in bedrijven) bestaat die niet met elkaar in verband staan. Conglomeraten ontstonden uit het idee dat diversificatie van de activiteiten de stabiliteit van een bedrijf kan vergroten - als één activiteit slecht presteert, kan een andere wellicht bloeien. In de jaren 70 van de twintigste eeuw maakte die redenering opgang, maar dit bleek niet altijd een waarborg voor succes. De koers van conglomeraten bleef veelal achter bij wat analisten berekenden voor de optelsom van de verschillende onderdelen, wanneer zij onafhankelijke bedrijven waren geweest. Als oorzaak werd gezien dat de concernleiding door het enorme scala aan divisies en activiteiten het overzicht kwijtraakte, waardoor ze minder efficiënt leiding kon geven. Met andere woorden: specialisatie achtte men efficiënter dan generalisatie. Mediaconglomeraten leveren door de synergie die ze weten te ontwikkelen vaak goede prestaties. Het vormen van conglomeraten op onderwijsgebied, dat aan het eind van de 20e eeuw door het aangaan van fusies veelvuldig plaatsvond, wordt anno 2014 als minder gewenst beschouwd. Sommige organisaties worden weer in zelfstandige eenheden gesplitst.

Voorbeelden
General Electric uit de Verenigde Staten wordt beschouwd als een succesvol voorbeeld, al liet de kredietcrisis de financiële tak van het bedrijf niet onberoerd.
Tata-groep uit India is ook een schoolvoorbeeld van een conglomeraat. Zij bezitten veel verschillende dochterbedrijven. Algemeen bekenden hiervan zijn bijvoorbeeld Tata Steel IJmuiden, Tata Motors (bezit Jaguar en Land Rover).

Grootwinkelbedrijf
Het grootwinkelbedrijf (GWB) is een detailhandel in consumentengoederen die soms als filiaalbedrijf een aantal uniforme vestigingen in verschillende plaatsen exploiteert.

Kenmerkend voor een grootwinkelbedrijf is verder:
  • dat het in staat is de groothandelsfunctie in de distributieketen over te slaan, zelf ook het groothandelsbedrijf exploiteert;
  • het vaak artikelen onder eigen merknamen verkoopt
  • honderd of meer werknemers heeft
  • acht of meer winkelfilialen heeft.

Branches grootwinkelbedrijf
Binnen de Nederlandse detailhandel is een groot aantal gespecialiseerde branches actief. Grootwinkelbedrijven in de voeding zijn aangesloten bij het Centraal Bureau Levensmiddelen. Bedrijven in de non-voeding detailhandel zijn aangesloten bij verschillende branches. Bijna alle grootwinkelbedrijven zijn samen met hun mkb-collega's bij brancheorganisaties aangesloten. Een deel van de brancheorganisaties heeft zich verenigd onder de koepel 'Raad Nederlandse Detailhandel (RND)'. De meerderheid heeft zich verenigd bij branchevereniging INretail.

Voorbeelden
Bekende voorbeelden van grootwinkelbedrijven in Nederland en België zijn:
  1. de Bijenkorf (warenhuizen)
  2. HEMA (warenhuizen)
  3. C&A (kleding)
  4. H&M (kleding)
  5. Peek en Cloppenburg (kleding)
  6. Piet Klerx (meubelen)
  7. IKEA (meubelen)
  8. Xenos (uitheemse waren)
  9. Praxis (doe-het-zelf artikelen)
  10. Gamma (doe-het-zelf artikelen)
  11. Karwei (doe-het-zelf artikelen)


Zie ook industrie Klik hier.

Lichte industrie of verwerkende industrie
Lichte industrie is industrie die kleine consumptiegoederen produceert. Ze is doorgaans minder kapitaalintensief dan zware industrie en meer direct op de consument gericht. De producten van lichte industrie worden gemaakt voor de eindgebruikers, niet zozeer als half afgewerkte producten die dan door andere bedrijven verwerkt worden. Lichte industrie vervuilt meestal minder, waardoor ze bij de zonering op minder obstakels stuit dan de zware industrie.
Voorbeelden van lichte industrie zijn de productie van kleding, meubels, consumentenelektronica en huishoudtoestellen.

Zware industrie
Zware industrie heeft geen scherpomlijnde betekenis vergeleken met de lichte industrie. In het algemeen worden er de mijnbouw, staalindustrie, machine-industrie en de chemische industrie toe gerekend. Ook de halfgeleiderindustrie wordt wel tot de zware industrie gerekend. Deze vorm van industrie wordt zwaar genoemd, omdat de grondstoffen zwaar en omvangrijk zijn. Hierdoor is het transport van de grondstoffen kostbaar, en wordt de keuze van de vestigingsplaats voornamelijk door de factor transport bepaald. De zware industrie kenmerkt zich door een vergaande mate van mechanisatie en automatisering, en is zeer kapitaalintensief of heeft geavanceerde middelen, faciliteiten of management. Hierdoor zijn de eisen die aan de werknemers worden gesteld ook hoger, waardoor de salarissen weer hoger zijn dan in de lichte industrie. In Japan is het een populaire term voor veel grote bedrijven, waar het 'constructie' betekent voor grote projecten. Voorbeelden zijn de productie van groot bouwmaterieel, zoals kranen en bulldozers, en grote gebouwen, chemische fabrieken.


Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Antwoorden te halen uit bovenstaande gegevens. Selecteer het antwoord dat je het meest juist lijkt en/of vul in.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN, INDIEN HET WOORD ER STAAT, IN HET GEOPENDE VENSTER TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"