Landbouw - 1

Landbouw is de wetenschap en kunst van het cultiveren van planten en vee. Landbouw was de belangrijkste ontwikkeling in de opkomst van de sedentaire menselijke beschaving, (niet sedentaire noemt men nomaden) waardoor de landbouw van gedomesticeerde diersoorten en gecreëerd voedsel de mensen in staat stelde in steden te wonen. De geschiedenis van de landbouw begon duizenden jaren geleden. Nadat ze minstens 105.000 jaar geleden wilde granen hadden verzameld, begonnen ontluikende boeren ze ongeveer 11.500 jaar geleden te planten. Varkens, schapen en runderen werden meer dan 10.000 jaar geleden gedomesticeerd. Planten werden onafhankelijk gekweekt in ten minste 11 regio's van de wereld. Industriële landbouw gebaseerd op grootschalige monocultuur. In de twintigste eeuw begon deze landbouwproductie te domineren, hoewel in de eenentwintigste eeuw nog ongeveer 2 miljard mensen afhankelijk zijnn van landbouw voor eigen gebruik.

Moderne landbouw, plantenveredeling, landbouwchemicaliën zoals pesticiden en kunstmest, en technologische ontwikkelingen hebben de opbrengsten sterk verhoogd, terwijl ze op grote schaal ecologische en milieuschade hebben veroorzaakt. Selectief fokken en moderne praktijken in de veehouderij hebben op vergelijkbare wijze de productie van vlees doen toenemen, maar hebben geleid tot bezorgdheid over dierenwelzijn en milieuschade. Milieukwesties zijn onder meer bijdragen aan het broeikaseffect, uitputting van watervoerende lagen, ontbossing, antibioticaresistentie en groeihormonen bij de industriële vleesproductie. Genetisch gemodificeerde organismen worden veel gebruikt, hoewel sommige in bepaalde landen verboden zijn.

De belangrijkste landbouwproducten kunnen grofweg worden gegroepeerd in voedingsmiddelen, vezels, brandstoffen en grondstoffen (zoals rubber). De voedingsklassen omvatten granen (granen), groenten, fruit, oliën, vlees, melk, schimmels en eieren. Meer dan een derde van de arbeiders in de wereld is werkzaam in de landbouw, op de tweede plaats na de dienstensector, hoewel de laatste decennia de wereldwijde trend van een afnemend aantal landarbeiders doorzet, vooral in ontwikkelingslanden waar industriële landbouw en mechanisatie domineren.

Categorie:Landbouw. Klik hier.
Categorie:Botanische nomenclatuur. Klik hier.
Categorie:Vee. Klik hier.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Combineer een element links met een element rechts. Je kan selecteren uit het uitrolmenu.
ALLES VERWERKT? KLIK DAN PAS OP DE TOETS CONTROLEER.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN EN DAN, ALS HET WOORD BESTAAT, IN HET GEOPENDE VENSTER TE KLIKKEN OP "VERNIEUWEN"
*
Door de mens gedomesticeerde dieren die in de landbouw om economische
redenen gehouden worden, doorgaans als voedselbron noemt men
*
Al het vee dat kleiner is dan een ezel, in het bijzonder voor schapen, geiten
en pluimvee, maar ook voor bijen behoort tot het
*
Volwassen runderen behoren tot het
*
Een levenswijze die wordt bepaald door het verblijf op dezelfde plaats is
*
Een levenswijze waarbij wordt rondgetrokken is
*
Nomaden die tussen jachtgronden reizen zijn
*
Nomaden die met hun vee tussen weidegronden reizen noemt men
*
Daklozen en mensen die in grote steden soms ongebruikte terreinen kraken om
daar in leegstaande gebouwen, woonwagens, caravans en in provisorische hutten
en tenten te leven totdat de grond wordt opgeëist door de rechtmatige eigenaars
en zij weer andere plekken moeten zoeken noemt men
*
Het proces van toenemende wederzijdse afhankelijkheid tussen de mens enerzijds
en dieren en planten anderzijds die gepaard gaat met een genetische verandering is
*
Een verzamelnaam voor de vruchten van eenzaadlobbige cultuurgewassen uit de familie
van de grassen
die samen wereldwijd de belangrijkste voedingsbron voor de mens vormen
*
Een landbouwproductiesysteem dat gekenschetst wordt door veel inzet
van productiemiddelen met het doel de productie te optimaliseren noemt men
*
Als op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas verbouwd wordt en er vindt
geen vruchtwisseling plaats spreekt men van
*
Een vorm van landbouw en bestaanseconomie waarin de boer alleen
voor eigen gezin of familie gewassen verbouwt, niet om te verkopen.
*
Het ontwikkelen van planten die zo goed mogelijk aan de eisen van de mens voldoen
noemt men
*
Stoffen die worden gebruikt om ziekten, plagen of onkruiden in de landbouw
te bestrijden of organismen te bestrijden die hinderlijk of schadelijk zijn
(bijvoorbeeld mieren, ongedierte, aantasting van materialen, algen, ontsmetting
van voorwerpen en installaties en houtbescherming).
*
De middelen van niet-biologische oorsprong ter bevordering van de groei
van gewassen die aan de bodem worden toegevoegd.
*
Aantasting van het milieu door menselijke activiteiten noemt men
*
Het proces waarbij mensen het fokken van dieren en planten gebruiken om
selectief bepaalde fenotypische eigenschappen (kenmerken) te ontwikkelen
door te kiezen welke typisch mannelijke en vrouwelijke dieren of planten zich
seksueel voortplanten en samen nakomelingen krijgen.
*
De tak van landbouw waarbij men vee houdt voor het verkrijgen van
melk, eieren, vlees of bont.
*
Het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren.
*
Het proces waarbij warmtestraling van een planetair oppervlak geabsorbeerd
wordt door atmosferische broeikasgassen en vervolgens uitgezonden wordt
in alle richtingen.
*
Het verdwijnen van bos door handelingen van mensen voor commerciële doeleinden,
of om land te winnen voor landbouw of voor nederzettingen.
*
Een bacterie bestand tegen een bepaald antibioticum noemt men
*
Een hormoon dat in het lichaam van een mens, dier of plant de groei stimuleert.
*
Alle bedrijven die er voor zorgen dat mensen uiteindelijk vlees op hun bord hebben liggen.
Bedrijven die daarbij horen zijn: boeren die dieren voor hun vlees houden (veehouders),
transporteurs die de dieren met vrachtwagens vervoeren, slachterijen (waar de dieren
worden geslacht), vleesverwerkers (die van het vlees verschillende vleesproducten maken),
opslaghuizen waar vlees koud wordt bewaard en supermarkten die het vlees verkopen.
*
Een organisme waarvan het genetisch materiaal is gewijzigd
door gebruik te maken van genetische technologie.
*
Alle soorten voedsel die door mensen kunnen worden genuttigd.
*
Voedsel ten behoeve van huis- en landbouwdieren noemt men
*
Een groep qua aard en werkzaamheid zeer uiteenlopende stoffen van plantaardige
oorsprong met als gemeenschappelijke kenmerk dat ze in de dunne darm van de
mens niet worden verteerd of opgenomen. Ze komen dus intact aan in de dikke darm.
*
Een polymeer dat voorkomt als een emulsie in het sap van een aantal plantensoorten
(dit sap is bekend als latex).
*
Een eetbare plant of een deel ervan. Meestal gaat het om cultuurgewassen,
maar het kunnen ook wilde planten zijn.
*
Een aantal eetbare vruchten van plantensoorten en -rassen, of daarop gelijkende
schijnvruchten zoals aardbei, vijg, ananas, appel en peer.
*
Een plant of een plantengroep die geselecteerd is op wenselijke eigenschappen
waarvan het behoud mogelijk is door teelt of andere vormen van vermeerdering.
*
Olie die verkregen is uit zaden of een andere plantaardige bron, en die grotendeels
bestaat uit esters van glycerine en vetzuren.
*
Een vloeistof (een emulsie van vetdruppels in water) die door vrouwlijke zoogdieren
wordt geproduceerd die net een nakomeling hebben gebaard, en die als voedsel
dient voor die nakomeling.
*
Wetenschappelijke naam: Fungi (ook wel Myceteae) zijn eukaryotische
organismen die het rijk van de Fungi vormen. Nederlandse naam.
*
Hoe noemt door de mens gedomesticeerde vogels die hoofdzakelijk voor
productiedoeleinden worden gehouden. Het betreft daarbij producten als
vlees, eieren en veren.
*
Het langdurig samenleven van twee of meer organismen van verschillende
soorten waarbij de samenleving voor ten minste een van de organismen
gunstig of zelfs noodzakelijk is.

*
Een plantensoort die voor menselijk gebruik wordt geteeld en uit
wilde planten is veredeld.
*
Het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om
bodemziekten te voorkomen.
*
Organische carbonzuren met een keten van ten minste twee koolstofatomen en een
carboxylgroep (COOH).

*
Een colloïdaal mengsel van niet-mengbare vloeistoffen die onder normale
omstandigheden geen stabiel homogeen mengsel vormen.

*
De handeling om iets uit een kiem of een stek te doen ontstaan.