Meteorologie of weerkunde: WOLKEN

De in het rood onderlijnde woorden zijn koppelingen (hyperlinks) naar andere websites!


Zie ook:
Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI). Klik hier.
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI). Klik hier.
Wolkenatlas. Klik hier.
Wolkenatlas VAN MAARSSEN. Klik hier.
WMO classification of clouds. Klik hier.
Wolkensoort (soortnaam met afkorting). Klik hier.

Wolkenvorming
Lucht kan maar een beperkte hoeveelheid waterdamp bevatten. Als algemene regel geldt: hoe hoger de temperatuur van de lucht, hoe meer waterdamp ze kan opnemen. Zo kan lucht bij 20°C maximaal 17 gram/m³ waterdamp bevatten, bij 0°C is dit nog maar 5 gram/m³. Wordt de maximale hoeveelheid waterdamp bereikt, dan spreken we van met waterdamp verzadigde lucht. De relatieve luchtvochtigheid is in dat geval 100%. Vanaf dat ogenblik treedt er condensatie of verrijping op en worden de wolken zichtbaar.
  • Relatieve luchtvochtigheid: Is de verhouding tussen de in de lucht aanwezige hoeveelheid waterdamp en de, bij de heersende temperatuur, maximaal mogelijke hoeveelheid waterdamp. Een waarde van 100% wijst op een maximale hoeveelheid waterdamp; de lucht is dan verzadigd.
  • Condensatie is de faseovergang van gas- of damp-vorm naar vloeistof.
  • Rijpen is de overgang van een stof van gas- naar vaste fase. Andere benamingen zijn verrijpen, desublimeren en vervasten. Normaal gaat de overgang van gas naar vast in twee stappen. Eerst condenseert het gas zodat het een vloeistof wordt die hierna kan stollen, maar de vloeistoffase komt dus niet om de hoek kijken bij rijpen. Bij rijpen moet veel energie worden afgevoerd omdat de wild en vrij bewegende moleculen in een gas allemaal netjes in een rooster moeten worden gestopt waarbij ze alleen nog maar trillen.
Veruit het belangrijkste proces dat tot wolkenvorming leidt, is afkoeling. Om tot die afkoeling te komen, moet de lucht stijgen. In het begin zal de lucht niet verzadigd zijn. Bij 0°C bevat een luchtpakket bijvoorbeeld 2,5 gram/m³ waterdamp (het maximum is 5 gram/m³ zodat de relatieve vochtigheid 50% is). Wordt dit luchtpakket gedwongen te stijgen, dan daalt de temperatuur maar de hoeveelheid waterdamp blijft gelijk. Bij -8°C kan de lucht nog maar maximaal 2,5 gram/m³ bevatten zodat er vanaf hier verzadiging optreedt (relatieve vochtigheid van 100%).
Lucht kan gedwongen worden te stijgen langs fronten (nabij lagedrukgebieden), langs bergketens,.... In onstabiele weersituaties kunnen luchtbellen ook spontaan beginnen te stijgen. Het gevolg van die stijgende luchtbewegingen is dat er een zogenaamde afkoeling door adiabatische expansie plaatsvindt. Doordat de druk met de hoogte afneemt, moet de lucht uitzetten. Hierdoor neemt de interne energie van de luchtbel af, met een temperatuursdaling als gevolg. Vrijwel alle wolken worden op deze manier gevormd.
  • Front. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen warmtefronten, koufronten en occlusiefronten. Een front is de scheiding tussen twee luchtmassa's.
    Twee luchtmassa’s die naar elkaar toe bewegen, zullen zich niet vermengen omwille van hun verschil in dichtheid (soortelijke massa), die hoofdzakelijk bepaald wordt door het verschil in temperatuur. De warme lucht, met haar kleinere dichtheid, wordt gedwongen over de koude lucht te stromen. De frontale scheiding aan het aardoppervlak zet zich dus voort in de hogere luchtlagen als een frontvlak. Door die stijging koelt de lucht af en is er wolkenvorming en daarna mogelijk ook neerslagvorming.
    De scheiding tussen polaire en tropische lucht wordt het polair front genoemd. Langs dit polair front ontstaan er vaak frontale depressies.
  • (Depressie en lagedrukgebied zijn synoniemen. Het is een gebied met gesloten isobaren waarin de luchtdruk laag is tegenover de omgeving. Met de letter 'L' wordt op weerkaarten de kern van het lagedrukgebied aangegeven. Een uitloper van een lagedrukgebied wordt een trog of een vore genoemd.
    Bij een depressie in het noordelijk halfrond draait de wind in tegenwijzerzin. In het zuidelijk halfrond draait de wind in wijzerzin. Door de corioliskracht waait de wind niet rechtstreeks van een hogedrukkern naar een lagedrukkern maar stroomt hij parallel aan de isobaren. Door de wrijvingskracht echter zal de wind in de onderste lagen van de atmosfeer een hoek van ongeveer 30° maken met de isobaren, in het geval van een depressie naar de lagedrukkern toe. Omdat de lucht samenstroomt (convergeert) in de kern wordt ze gedwongen te stijgen. Hierdoor koelt de lucht af met wolkenvorming en vaak neerslag als gevolg. Bovendien waait het dikwijls flink en kunnen sommige depressies zelfs zo sterk uitdiepen dat een stormdepressie ontstaat.
    Er bestaan verschillende soorten van depressies. De meest klassieke vorm in onze gematigde streken is de frontale depressie waarin naast warmte- en koufronten ook dikwijls occlusiefronten terug te vinden zijn.
    Enkele andere types van lagedrukgebieden zijn:
    • Tropische depressies: zij bevatten geen fronten, in extreme gevallen kunnen ze uitgroeien tot cyclonen.
    • Thermische depressies: boven Frankrijk bijvoorbeeld ontstaan in de zomer op zeer warme dagen soms kleine lagedrukgebiedjes zonder fronten. Door het samenstromen van de lucht kan dat hevig onweer veroorzaken. Dit onweer kan daarna in een zuidelijke stroming ons land bereiken.
    • Orografische depressies: aan de lijzijde van grote bergketens kan een lagedrukgebiedje ontstaan.

    Wolkensamenstelling
    Een wolk is een verzameling van een groot aantal zeer kleine waterdruppeltjes of ijskristalletjes, of een mengsel van beiden. Er is geen contact met het aardoppervlak, want dan spreken we van mist. In lucht zitten vele gassen, waaronder het onzichtbare gas waterdamp. Wanneer de lucht verzadigd geraakt met waterdamp, zal het teveel aan waterdamp condenseren tot zeer kleine waterdruppeltjes. De wolk wordt nu zichtbaar. Bij zeer lage vriestemperaturen is het ook mogelijk dat de waterdamp zich rechtstreeks omzet in ijskristalletjes, een proces dat we verrijping noemen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij cirruswolken. Bij het condensatieproces zal de waterdamp zich afzetten op condensatiekernen. Deze kernen zijn altijd in min of meerdere mate in de lucht aanwezig: klei- en zanddeeltjes, zoutkristallen (zeewater), pollen, roet,..... Opdat er ijskristallen uit die druppeltjes zouden ontstaan, zijn er zogenaamde vrieskernen nodig. Vrieskernen, zoals zanddeeltjes, zijn groter maar ook veel minder talrijk dan condensatiekernen. Opvallend is dat de zeer kleine wolkendruppeltjes bij negatieve temperaturen niet snel gaan bevriezen en dus vloeibaar blijven: ze zijn onderkoeld. Pas vanaf -12° à -15°C verschijnen er meer ijskristallen en vanaf -20°C verdwijnen de meeste onderkoelde druppels. Vanaf -40°C bestaan wolken nog enkel uit ijskristallen (zoals cirrus).

    Wolkenbasis
    Van cumulusbewolking kan de hoogte h van de wolkenbasis berekend worden aan de hand van de luchttemperatuur t aan de grond en de bijbehorende dauwpuntstemperatuur td. In een stijgende luchtbel komen de temperatuur en het dauwpunt elke 100 meter 1 °C dichter bij elkaar, zodat geldt: h = (t - td) x 125

    Dichtheid
    De hoeveelheid water verschilt per wolkentype. De vloeibaar-waterinhoud van stratuswolken en mist is zo'n 0,1-0,5 g/m3, terwijl cumulusbewolking rond de 0,5 g/m3 bevat met uitschieters daarboven. cumulonimbus bevat meestal meer dan 0,5 g/m3.

    Classificatie








    FamiliePoolgebiedenGematigde breedteTropenGeslachtAlbedo
    Hoge wolken (CH)

    (Cirro)
    3 tot 8 km5 tot 13 km6 tot 18 kmcirrus (Ci)

    cirrocumulus (Cc)

    cirrostratus (Cs)

    0,21Verticaal

    ontwikkelde

    wolken


    (Cumulo)
    cumulonimbus (Cb)

    cumulus (Cu)

    Albedo 0,70

    Middelhoge wolken (CM)

    (Alto)
    2 tot 4 km2 tot 7 km2 tot 8 kmaltocumulus (Ac)

    altostratus (As)

    (ook wel tot in

    de bovenste etage)


    nimbostratus (Ns)

    (ook wel in de onderste

    en bovenste etage)

    0,48
    Lage wolken (CL)

    (Strato)
    0 tot 2 km0 tot 2 km0 tot 2 kmstratocumulus (Sc)

    stratus (St)

    0,69


    Wolkengeslachten
    Wolkengeslachten zijn onderdeel van een internationaal systeem om wolken te benoemen. Dit systeem is gebaseerd op een systeem uit de achttiende eeuw, bedacht door de Engelse apotheker en natuurkundige Luke Howard. De verschillende wolkengeslachten vallen onder een familie, of een combinatie van families. De vier families zijn: hoge wolken, middelhoge wolken, verticaal ontwikkelde wolken en lage wolken. Wolkengeslachten worden weer verder onderverdeeld in wolkensoorten. Hieronder bespreken we de wolkenfamilies en de daaronder vallende wolkengeslachten of -soorten.

    Hoge wolken
    Onder de hoge wolken vallen cirrus (sluiervormig), cirrocumulus (stapelvormig) en cirrostratus (laagvormig). Cirruswolken bestaan voornamelijk uit ijs en komen voor op zes tot twaalf kilometer hoogte. Ze zien er soms uit als windveren of sluierwolken, zo dun dat ze het zonlicht nog doorlaten. Deze wolken zijn vaak te zien als het (nog) mooi weer is. Ze hebben een draderige structuur en kunnen zich ook rangschikken in kleinere of grotere plukken of smalle banden. In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon, een halo, te zien. Halo’s en hun randverschijnselen ontstaan door breking van zon- of maanlicht in ijskristallen die hoog in de atmosfeer voorkomen. Het langzaam verdwijnen van de zon, maan of de gekleurde kring is vaak een voorbode van slechter weer. Vooral als de cirruswolken uit het westen komen en snel dichter worden.

    Cirrus (wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
    Afkorting: Ci,
    Symbool
    Herkomst naam: cirrus: krullen van het haar
    Hoogte: ± 6 tot 12 kilometer
    Wolkenfamilie: hoge wolken
    Verschijning: dunne, sliertige draden
    Neerslagwolk: nee

    Cirrus, windveren of vederwolken zijn een type wolken (wolkengeslacht) die op een hoogte van 6 tot 12 kilometer voorkomen. Ze bestaan volledig uit ijskristallen. In weerberichten is de afkorting Ci en het symbool op weerkaarten is: Deze wolken lijken heel langzaam te bewegen of zelfs stil te staan, maar door de grote hoogte geeft dat een vertekend beeld: in werkelijkheid gaan ze snel, soms ruim 100 km/uur. Weerkundigen noemen ze sluierwolken, die het licht van de zon nog doorlaten. Deze wolken, die vaak te zien zijn als het (nog) mooi weer is, hebben een draderige structuur en kunnen zich ook rangschikken in kleinere of grotere plukken of smalle banden. Vandaar dat men wolken, die in de meteorologie Latijnse namen hebben gekregen, niet alleen indeelt naar geslacht, zoals cirrus, maar ook in soorten en variëteiten.

    De cirruswolken zijn een geslacht uit de familie van hoge wolken en kunnen worden verdeeld in 5 wolkensoorten:







    • Cirrus fibratus (Ci fib) (vezelachtig, draderig) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrus fibratus komt van het geslacht cirrus, met als betekenis krullen van het haar en de term fibratus komt van draadvormig of vezelig. De cirrus fibratus hoort bij de familie van hoge wolken. De Cirri fibrati ontstaan altijd doordat fijne ijskristallen door de wind worden meegenomen en zich achter elkaar vormen. Bij de Cirrus fibratus overheerst de horizontale beweging van de wind, waardoor ze draadachtig zijn, en niet (zoals de Cirrus uncinus) haakvormig. De Cirrus fibratus is de meest voorkomende vorm van cirrus en algemener dan de Cirrus uncinus. Je ziet niet vaak bijna kaarsrechte draden, want meestal zijn ze veel korter en liggen ze ook niet keurig evenwijdig aan elkaar. Soms kan men Cirrus fibratus wolken nog verder indelen, naar ondersoort. De ondersoorten van de Cirrus fibratus zijn: Intortus, Radiatus, Vertebratus, Duplicatus
    • Cirrus uncinus (Ci unc) (vergelijkbaar met een langgerekte komma) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrus uncinus komt van het wolkengeslacht cirrus, met als betekenis krullen van het haar en de term uncinus komt van haakvormig of klauwvormig. De Cirri uncini wolken lijken op haarlokken. Cirrus is Latijn voor haarlok of pluim en uncinus is afgeleid van uncus, Latijn voor haak, en betekent daarom haakvormig. De cirrus uncinus hoort bij de familie van hoge wolken. De Cirrus uncinus ontstaan doordat uit wolkenlokken kleine ijskristallen vallen, die door de wind meegevoerd worden. Ze komen achter elkaar terecht en zo lijken ze voor de waarnemer lange haarlokachtige draden. Uit een momentopname van de Cirrus uncinus is geen weersvoorspelling te trekken. Voor een goede weersvoorspelling moet men namelijk de ontwikkeling van de wolken volgen. Als de sluiers in de komende uren dun en los uitzien, mag men aanhoudend mooi weer voorspellen. Als ze echter dikker worden, kan men slecht weer verwachten.
    • Cirrus spissatus (Ci spi) (een dichtere wolk) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrus spissatus komt van het geslacht cirrus, met als betekenis krullen van het haar en de term spissatus betekent vervlochten. Ze behoren tot de familie van hoge wolken. Cirrus spissatus-wolken zijn een dichte wolk, voldoende om de zon te versluieren. Naar de zon toe hebben ze vaak een grijze tint. De onderzijde heeft vaak valstrepen van ijskristallen (virga). Ze kunnen mogelijk aan de top te vinden zijn van een cumulonimbuswolk.
    • Cirrus castellanus (Ci cas) (torentjes) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrus castellanus komt van het geslacht cirrus, met als betekenis krullen van het haar en de term castellanus betekent kantelenvormig of torenvormig. Ze behoren tot de familie van hoge wolken.
    • Cirrus floccus (Ci flo) (wattenvlokjes) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrus floccus komt van het geslacht cirrus, met als betekenis krullen van het haar en de term floccus betekent vlokvormig of wolvlok. Ze behoren tot de familie van hoge wolken.

    Cirrocumulus (wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
    Afkorting: Cc
    Symbool:
    Herkomst naam: Cirro- (krullen van het haar); -cumulus (gestapeld)
    Hoogte: ± 5 tot 12 kilometer
    Wolkenfamilie: hoge wolken
    Verschijning: smalle, hoge, gebroken wolken, in rijen
    Neerslagwolk: soms, incidenteel virga

    De cirrocumulus of schapenwolk is een type wolk (wolkengeslacht) die op grote hoogte, 5 tot 12 km voorkomt. Dit soort wolk komt voor in grotere velden. Dit wolkentype wijst op een toenemende luchtvochtigheid en kan een voorbode zijn van een weersverslechtering door een naderend koufront en worden dan gevolgd door altocumulus. Vooral als de wolken een golfvormige structuur (undulatus) hebben, gaat het meestal mis. Dat geldt zeker voor het wolkengeslacht cirrostratus van het soort nebulosus (sluier), een melkachtig witte lucht die geleidelijk een scherm voor de zon trekt, waardoor deze uiteindelijk verdwijnt, wat voorkomt bij een naderend warmtefront. De cirrocumuluswolken zijn een geslacht uit de familie van hoge wolken en kunnen worden verdeeld in ten minste 5 wolkensoorten:
    • Cirrocumulus stratiformis (Cc str) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrocumulus stratiformis komt van het geslacht cirrocumulus, met als betekenis gestapelde haarlok en de term stratiformis komt van laagvormig. Het zijn hoge schapewolkjes van gestapelde draderige wolken die in een laag voorkomen. Ze behoren tot de familie van hoge wolken.
    • Cirrocumulus lenticularis (Cc len) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrocumulus lenticularis komt van het geslacht cirrocumulus, met als betekenis gestapelde haarlok en de term lenticularis komt van amandelvormig of lensvormig.
    • Cirrocumulus castellanus (Cc cas) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrocumulus castellanus komt van het geslacht cirrocumulus, met als betekenis gestapelde haarlok en de term castellanus betekent kantelenvormig of torenvormig.
    • Cirrocumulus floccus (Cc flo) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrocumulus floccus komt van het geslacht cirrocumulus, met als betekenis gestapelde haarlok en de term floccus betekent vlokvormig of wolvlok. Ze behoren tot de familie van hoge wolken.
    • Cirrocumulus undulatus (Ci un) is een wolkentype van cirrocumulus wolk. De naam cirrocumulus undulatus is afgeleid van het Latijn, wat betekent "gediversifieerd zoals met golven". Ze hebben een rimpelende verschijning door windscheren en bedekken meestal slechts een klein deel van de lucht. Ze verschijnen in banden als kleine in lagen. Af en toe bestaan ze uit twee of meer golfvormen die op elkaar liggen. De individuele wolken kunnen ofwel cirkelvormig of langwerpig zijn in de richting van de rijen.

    Cirrostratus (wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
    Afkorting: Cs
    Symbool
    Herkomst naam: cirrus- (krullen van het haar); -stratus (gelaagd)
    Hoogte: ± 10 tot 15 kilometer
    Wolkenfamilie: hoge wolken
    Verschijning: witte sluier
    Neerslagwolk: nee, maar kan naderende regen aanduiden

    Cirrostratus is een dun type wolk (wolkengeslacht) van ijskristallen die voorkomt op hoogten van 10 tot 15 kilometer. Ze kunnen eruitzien als een tamelijk transparante deken, en soms hebben ze een meer vezelige structuur. Ze zijn zo doorzichtig dat de zon en maan er zonder problemen doorheen schijnen. De interactie van het licht met de ijskristallen in de cirrostratuswolk kan dan een halo om de zon of maan veroorzaken. Hoewel er uit cirrostratus geen neerslag valt, kan dit type bewolking onder invloed van een warmtefront wel afdalen in een altostratus en bij verdere afdaling veranderen in een regenwolk of nimbostratus. In weerberichten is de afkorting Cs en het symbool op weerkaarten is:
    De cirrostratuswolken zijn een geslacht uit de familie van hoge wolken en kunnen worden verdeeld in twee wolkensoorten:

    • Cirrostratus fibratus (Cs fib) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrostratus fibratus komt van het geslacht cirrostratus, met als betekenis gelaagde haarlok en de term fibratus betekent draadvormig of vezelig. Ze behoren tot de familie van hoge wolken.
    • Cirrostratus nebulosus (Cs neb) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cirrostratus nebulosus komt van het geslacht cirrostratus, met als betekenis gelaagde haarlok en de term nebulosus betekent nevelig. Ze behoren tot de familie van hoge wolken.

    Middelhoge wolken

    Altocumulus (wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
    Afkorting: Ac
    Symbool:
    Herkomst naam: alto- (hoog); -cumulus (gestapeld)
    Hoogte: ± 2 tot 6 kilometer
    Wolkenfamilie: middelhoge wolken
    Verschijning: vergelijkbaar aan cirrocumulus, alleen zijn de individuele segmenten groter en donkerder, grote schapewolkjes
    Neerslagwolk: nee, maar meestal duidt het een naderende onweerswolk aan

    In weerberichten is de afkorting Ac en het symbool op weerkaarten is:



    Een Altocumulus is een type wolk (wolkengeslacht) die op middelbare hoogte voorkomt (2 tot 6 kilometer hoogte). Het woord komt van het Latijnse altus (hoog) en cumulus (gestapeld). De bewolking bestaat vaak uit banken of velden grote schaapjeswolken soms met een golfvormige structuur (undulatus). Ze ontstaan wanneer op grote hoogte koudere lucht binnenstroomt en ook dan loopt het vaak uit op neerslag. De delen van de altocumulus zijn veel kleiner dan die van de stratocumulus. Met gestrekte arm hebben de delen van de altocumulus de grootte van een duimnagel, terwijl de grootte van de stratocumulus delen een vuist is. De altocumuluswolken zijn een geslacht uit de familie van middelhoge wolken en kunnen worden verdeeld in 4 wolkensoorten:

    • Altocumulus stratiformis (Ac str)is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Altocumulus stratiformis komt van het geslacht stratiformis, met als betekenis hoog-gestapeld en de term stratiformis komt van laagvormig. Altocumulus stratiformis komt sterk overeen met cirrocumulus stratiformis, met het verschil dat de schapewolkjes groter zijn bij de eerstgenoemde.

    • Altocumulus lenticularis (Ac len) of lenswolk is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Altocumulus lenticularis komt van het geslacht altocumulus, met als betekenis hoog- (alto) -gestapeld (cumulus), en de term lenticularis komt van amandelvormig of lensvormig. Het ziet eruit als een reusachtig luchtschip of een sigaar met gladgepolijste randen. Die opvallende vormen danken hun ontstaan aan wind of golfvormige beweging van lucht onder invloed van heuvels of bergen. Wanneer de wind met een flinke kracht tegen de berg blaast wordt de lucht gedwongen te stijgen. Aan de achterzijde van de berg daalt de lucht dan weer. Zo'n stijgbeweging plant zich voort tot hoog boven het niveau van de berg. Luchtlagen hoger in de atmosfeer koelen tijdens dat stijgproces af en raken soms verzadigd met waterdamp, waardoor zich wolken kunnen vormen. Daalt de lucht verderop, dan wordt de lucht weer warmer en raakt onverzadigd. De bewolking lost dan weer op. Een lenswolk blijft daarom min of meer permanent boven dezelfde plaats hangen, terwijl de lucht gewoon verder stroomt. Vorming van lenswolken kan duiden op snelle stromingen in de hogere luchtlagen of plotseling toename van de wind op een bepaalde hoogte. Ballonvaarders en Zeilvliegers worden in dergelijke situaties gewaarschuwd om niet te hoog te stijgen om te voorkomen dat ze plotseling in deze "snelle" luchtlagen terechtkomen. De plotselinge toename van de windsnelheid met de hoogte kan een ballon ineendrukken en een zeilvlieger kantelen, waardoor deze draagvermogen verliest en aan een vrije val begint. Zweefvliegtuigen daarentegen gebruiken deze luchtstromingen om hoogte te winnen en kunnen daarin grote afstanden afleggen. Zowel het wereldhoogterecord alsmede het wereldafstandsrecord zweefvliegen zijn onder deze condities gevlogen. Lensvormen doen zich in de bergen vaak voor bij föhnwinden en en bij mooi-weersituaties. Ze zijn echter geen voorbode van mooi weer, vaak wordt het daarna minder fraai en kan er zelfs regen vallen.

    • Altocumulus castellanus (Ac cas) of castellani is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Altocumulus castellanus komt van het geslacht altocumulus, met als betekenis hoog- (alto) -gestapeld (cumulus), en de term castellanus betekent kantelenvormig of torenvormig. Ze bestaan uit een rij donderkopjes en zien eruit als een soort parelketting. Ze hangen ongeveer 4000 tot 6000 meter hoog. Altocumulus castellanus kunnen ontstaan doordat de temperatuur in wolkenbanken te laag is om de indrukwekkende cumuluswolken te vormen. Ze schieten daardoor als kleine, onopvallende wolkjes uit de wolkenbanken en verschijnen als kantelen van een kasteel aan de hemel. Na een tijdje verliezen ze contact met de wolkenbanken en stijgen ze alleen verder. Ze worden steeds doorzichtiger en verdwijnen even later. Aan castellani is soms het weertype van de dag te voorspellen. Als er 's morgens Altocumulus castellanus aan de hemel verschijnen, dan is er mogelijk onweer op komst.

    • Altocumulus floccus (Ac flo) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Altocumulus floccus komt van het geslacht altocumulus, met als betekenis hoog-gestapeld en de term floccus komt van vlokvormig of wolvlok. Het worden grote schapewolkjes genoemd, maar de basis van de wolken is rafelig.



    Altostratus(wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
    Afkorting: As
    Symbool:
    Herkomst naam: alto- (hoog), -stratus (gelaagd)
    Hoogte: ± 2 tot 6 kilometer
    Wolkenfamilie: middelhoge wolken
    Verschijning: een laag waar men meestal de zon nog doorheen kan zien
    Neerslagwolk: buien mogelijk in verdikte wolken, bij aanhoudende regen wordt het nimbostratus

    In weerberichten is de afkorting As en het symbool op weerkaarten is:

    De altostratus is een egaal grijsachtig wolkengeslacht. Die bewolking ontstaat op de grens tussen koude en warmere lucht, waarbij de warme lucht over de zwaardere koude lucht schuift. Duitse meteorologen noemen dat proces "Eintrübung". Eerst is de omtrek van de zon of de maan er nog doorheen te zien (translucidus), maar meestal wordt de bewolking snel dichter, verdwijnt de zon en zet de neerslag in (opacus). Soms komt deze bewolking in verschillende lagen voor (duplicatus). Deze wolk kan overgaan in de nimbostratus. De altostratuswolken zijn een geslacht uit de familie van middelhoge wolken, maar kennen geen onderverdeling in wolkensoorten. Wel zijn er 5 ondersoortenvariaties op de altostratus. De ondersoortenvariaties zijn:

    1) Altostratus translucidus: de zon is flauw zichtbaar door de wolkdek. De doorschijnende stratuslaag op middelbare hoogte in de atmosfeer is eenvoudig te herkennen als een grijze tot blauwgrijze egale wolkendeken met een zonsbeeld alsof de zon door een matglas schijnt. Bij Stratus translucidus is de zon scherp omrand. De zon heeft in Altostratus nooit voldoende kracht om schaduwen te vormen en er komen geen haloverschijnselen voor.

    2) Altostratus opacus: zoals alle andere altostratuswolken zijn altostratus opacuswolken middelwolken die gevormd worden door de condensatie van grote hoeveelheden verhoogde luchtmassa's. En net als alle andere altostratuswolken worden ze tussen 2000 en 7000 meter boven de begane grond gevormd. Ze bestaan ​​gewoonlijk uit kleine druppels water en ijskristallen, vooral als ze bijzonder hoog boven de grond worden gevormd. Altostratus opacus wolken worden gevormd wanneer er voldoende vocht in de lucht is en er een belangrijke stijgende lucht in beweging is. De stijgende beweging is het gevolg van een gelijkmatige verhitting van het oppervlak van de aarde waardoor de omringende lucht warm wordt. Naarmate deze warme lucht stijgt, komt het met koude lucht in in aanraking, condenseert tot kleine ijskristallen en waterdruppeltjes en vormt de wolken. De gevormde wolken worden vervolgens ingedeeld en genoemd volgens hoe hoog ze zijn, textuur, uiterlijk en kleur. Altostratus opacus wolken zijn donkerder dan andere versies van altostratus wolken en blokkeren in de meeste gevallen het zonlicht en het maanlicht. Deze typen wolken kunnen daadwerkelijk lager en dichtbij het oppervlak van de aarde bewegen, meestal dichter worden totdat de maan of de zon volledig verduisterd zijn. Nadat ze dit stadium van hun ontwikkeling hebben bereikt, worden ze geclassificeerd als nimbostratus typen wolken. Altostratus opacus wolken zijn meestal gebruikelijk in gebieden zoals de oceanen of in het algemeen gebieden die dicht bij massa's water liggen. Gebieden zoals Engeland en het Pacific Northwest, zien veel laagliggende altostratus opacuswolken. Deze typen wolken zijn niet de beste weersvoorspellingsinstrumenten die andere wolken als cirrus zijn, zodat ze niet accuraat kunnen worden gebruikt om het weer van de dag te voorspellen. Deze wolken liggen in lagen en vrij dicht bij de aardoppervlak. Ze zijn donker en blokkeren de zon of de maan volledig. Ze worden gevonden over de hele wereld, vooral rond de kust en de bergen. het zijn middenwolken die typische hoogten 2000 tot 7000 meter boven de begane grond liggen. Bij deze Altostratus schijnt de zon er niet doorheen, plaatsbepaling van de zon is niet mogelijk.

    3) Altostratus undulatus: is een soort altostratuswolk met golven. Deze golven kunnen zichtbaar zijn (meestal als "golvende basen"), maar vaak zijn ze onzichtbaar voor het blote oog. Deze formaties zullen in het begin voorkomen van destabiliserende terugstromingen, vooral over de zuidelijke vlakten van de Verenigde Staten, wanneer de oppervlaktetemperatuur nog steeds relatief koel is. De golvende strips van wolken liggen meestal in de buurt van een inversieoppervlak.

    4) Altostratus duplicatus wolken lijken op lakens of patches van gevarieerde lagen in de lucht en die soms op de een of andere manier verbonden zijn. Altostratus duplicatus wolken zijn bekend om lichte regen te veroorzaken of sneeuw die valt op een langzame onophoudelijke manier. Altostratus duplicatuswolken bestaan ​​meestal uit grote hoeveelheden kleine kristallen, stofdeeltjes en miljoenen kleine waterdruppels die gevormd worden als de warme lucht van het aardoppervlak voldoet aan de mobiele koude lucht daarboven in de lucht. Dit soort vocht condenseert door de aanwezigheid van deeltjes zout, vuil, as of stof in de lucht. Deze kleine deeltjes worden dan omgezet in kleine ijskristallen of miljoenen kleine waterdruppeltjes die in de lucht worden opgehangen. Naarmate meer en meer kleine kristallen of waterdruppels zich bij hen aansluiten, worden ze zichtbaar voor het blote oog als wolken. Zoals alle andere altostratuswolken vormen altostratus duplicatuswolken normaal gesproken op een hoogten van 2000 meter tot 7000 meter boven de begane grond. Ze bestaan ​​meestal uit zowel kleine waterdruppels als miljoen kleine ijskristallen. Ze zijn blauwgrijs en zijn over het algemeen over een breed gebied in de lucht. De zon en de maan zijn duidelijk zichtbaar door dit soort wolken. Vlak voor een storm zijn deze wolken vrij vaak aanwezig en ze produceren een continue regenval of sneeuwval. Ze zijn ook gebruikelijk in gebieden met grote massa's water in de buurt en komen over het algemeen over de hele wereld voor.

    5) Altostratus radiatus: ze zijn een soort altostratuswolken die laag op de grond liggen, maar hoger dan de nimbostratuswolken. Deze vormen van wolken zijn echter bekend om wat licht aanhoudende regen of sneeuwval te veroorzaken. Net als bij andere altostratuswolken zijn radiatus te vinden op hoogten van 2000 meter tot 7000 meter boven de grond. Als gevolg hiervan worden ze verwezen naar de middelste wolken. Bovendien zijn deze typen wolken blauwgrijs van kleur en verschijnen ze vaak net voor zonsopgang en zijn ze vaak een indicatie van een waarschijnlijke continue regenval of sneeuwval in de namiddag. Altostratus radiatuswolken worden gevormd als gevolg van verdikking van cirrostratuswolken, of worden soms gevormd door het verdunnen van een laag nimbostratuswolk. Ze kunnen ook ontwikkelen uit andere wolken als altocumulus laag. In de tropen worden altostratus radiatuswolken gevormd door het verdunnen van een deel van een cumulonimbuswolk. Altostratus radiatus wolken zijn grijs in kleur. Ze hebben parallelle strepen die op de horizon lijken te convergeren. Ze lijken uniform over de lucht verdeeld en omdat ze hoog genoeg zijn, kunnen zowel de zon als de maan er doorheen dringen.

    Nimbostratus (wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
    Afkorting: Ns
    Symbool:
    Herkomst naam: nimbo- (regen); -stratus (gelaagd)
    Hoogte: ± onder de 2400 meter
    Wolkenfamilie: verticaal ontwikkelde wolken
    Verschijning: donker, wijdverspreid, vormloze laag
    Neerslagwolk: ja, maar mogelijk virga (is een waarneembare streep of schacht van precipitatie die afkomstig is van een wolk die verdampt of sublimeert voordat ze de grond bereikt.)

    De nimbostratus is een type wolk (wolkengeslacht) dat behoort bij een warmtefront. In weerberichten is de afkorting Ns en het symbool op weerkaarten is:

    Het is een uitgestrekt grijs wolkendek dat zich over de gehele hemel uitstrekt en waaruit onafgebroken neerslag valt. De zon gaat achter het dikke wolkenpakket volledig schuil. Vaak zitten er lage flarden onder (pannus = Ruwe onregelmatige wolken of wolkenlaag gelegen onder een andere wolk, en soms smelten beiden samen.), maar de neerslag houdt pas op wanneer er lichtere plekken in de wolken zichtbaar worden. De regenlucht wordt vaak voorafgegaan door altostratus. Over de wolkenfamilie waar nimbostratus-wolken toe gerekend dienen te worden is in de literatuur geen eensgezindheid. Ze bevinden zich in het grensgebied van de lage wolkenlaag en de middelhoge wolkenlaag. Tevens wordt nimbostratus gerekend tot de verticaal ontwikkelde wolken, omdat ze zich hoger kan ontwikkelen. De nimbostratuswolken kennen geen onderverdeling in wolkensoorten.

    Lage wolken

    Stratocumulus (wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
    Afkorting: Sc
    Symbool:
    Herkomst naam: strato- (gelaagd); -cumulus (gestapeld)
    Hoogte: ± lager dan 2,5 kilometer
    Wolkenfamilie: lage wolken
    Verschijning: gelijkt veel op cumulus, behalve dat ze samengepakt zijn en groter zijn
    Neerslagwolk: ja, hoewel dit nooit intens is en kan een naderende storm aanduidenDe stratocumulus is een wolk die lager is dan 2,5 km hoogte en is een wolkengeslacht. Het woord komt van het Latijnse stratus (op de grond, horizontaal uitgespreid) en cumulus (gestapeld).

    Deze wolkvorm heeft vele flarden die verschillen in zichtbaarheid, met af en toe stukken heldere hemel. Het is een grijze of witachtige wolkenlaag, waarin donkere en lichtere delen elkaar afwisselen. Het zijn grote ballen of rollen, soms los van elkaar, soms met elkaar versmolten. De stratocumulus komt voor in vele kleuren en tinten van helderheid. Toch ziet deze wolk er massief uit. Stratocumulus kan worden onderscheiden van altocumulus door het verschil in (schijnbare) grootte van de afzonderlijke wolken. Hierbij kan de volgende vuistregel worden gebruikt. Wanneer je met gestrekte arm je hand uitstrekt in de richting van de wolk, hebben de delen van de altocumulus de grootte van een duimnagel terwijl de grootte van de stratocumulus delen een vuist is. Uit stratocumulus kan motregen vallen waarbij de regendruppels direct uit botsingen van waterdruppeltjes ontstaan. De stratocumuluswolken zijn een geslacht uit de familie van lage wolken en kunnen worden verdeeld in 4 wolkensoorten:


      Stratocumulus stratiformis (Sc str) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Stratocumulus stratiformis komt van het geslacht stratocumulus, met als betekenis gelaagde stapel en de term stratiformis komt van laagvormig. Het zijn lage wolken, die gelaagd en enigszins gestapeld zijn. Stratocumulus stratiformis is geklasseerd als een undulatuswolk wegens zijn golvende vorm. Er zijn veel eigenschappen van stratocumulus stratiformis wolken.
      • Donker en zwaar op de bodem, die doen denken aan regenwolken.
      • Laaggelegen, zelfs meer dan de meeste stratocumuluswolken.
      • Een soort golvende vorm.
      • Nog een blad, maar met gaten die het licht door laten schijnen.

      Deze wolken zijn eigenlijk vrij vaak tijdens bepaalde seizoenen te zien. Als het weer vrij warm is en de luchtvochtigheid in de lucht vervalt door een stijgende temperatuur, zullen de aanwezige stratuswolken op deze manier altijd breken. Dit maakt dit een van de meest voorkomende soorten stratocumuluswolk. De meest voorkomende plaats waar men stratocumulus stratiformis kan zien is na een lichte of zware regen waar de zon niet scheen door de lage regenwolken.

      Stratocumulus lenticularis (Sc len) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Stratocumulus lenticularis komt van het geslacht stratocumulus, met als betekenis gelaagde stapel en de term lenticularis komt van lensvormig of amandelvormig. Lenticulariswolken van het geslacht stratocumulus zijn de laagst voorkomende wolken der lenticulari.

      Stratocumulus castellanus (Sc cas) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Stratocumulus castellanus komt van het geslacht stratocumulus, met als betekenis gelaagde stapel en de term castellanus komt van kantelenvormig of torenvormig. Het zijn lage enigszins gestapelde wolken met aan de bovenzijde iets wat lijkt op torens of kantelen, die duiden op een chaotische windrichting.

      Tevens zijn er 8 ondersoorten:























      1. Stratocumulus translucidus (ondersoort) is een wolkenvariëteit, verschijnt in altocumulus- , altostratus- , stratus- en stratocumuluswolken, deze wolkenvariëteit is zeer herkenbaar, met als enige kenmerk dat het doorschijnend is en de locatie van de zon en de maan verraadt, en soms, het laat sterren aan de nachtelijke hemel zichtbaar zijn, het is het tegenovergestelde van de wolkenvariant opacus, die niet doorschijnend maar ondoorzichtig is. Deze wolkenvariant manifesteert zich in wolken met dunne waterdeeltjes of ijskristallen

      2. Stratocumulus perlucidus (ondersoort) is een wolkenvariëteit die over het algemeen in slechts twee wolkentypes voorkomt, waarbij die wolkentypes altocumulus en stratocumulus zijn, deze wolkenvariëteit is gemakkelijk herkenbaar, met zijn uiterlijk als kleine openingen die verschijnen in een van de wolkentypes waarin het verschijnt, waardoor hogere wolken worden gezien. Deze wolkenvariëteit ontstaat wanneer ondiepe convectie begint in een wolkenlaag die voorheen geen perlucidus-variëteitskenmerken had, de openingen die de lucht zichtbaar maken in deze wolken duiden gebieden aan waar lucht zakt. Deze wolkenvariant kan verschijnen als een doorschijnende wolk of een ondoorzichtige wolk.

      3. Stratocumulus opacus (ondersoort) is een wolkenvariëteit die veel voorkomt in stratocumulus, altocumulus, altostratus en stratuswolken, deze wolkenvariëteit heeft een ondoorzichtig uiterlijk, dat de locatie van de zon en de maan verbergt, het is het tegenovergestelde van translucidus, dat doorschijnend is en de locatie van de zon en de maan verbergt.

      4. Stratocumulus duplicatus (ondersoort) verschijnt in overlappende oevers, vellen of lagen, dicht bij elkaar en soms gedeeltelijk gelast.

      5. Stratocumulus undulatus (ondersoort) is te vinden tussen zes soorten wolken: cirrocumulus, cirrostratus, altocumulus, altostratus, stratus en stratocumulus. Vertaald uit het Latijn, wat gegolfd betekent, worden de zes soorten ondulatuswolken respectievelijk afgekort als 'Cc un', 'Cs un', 'Ac un', 'As un', 'St un' en 'Sc un'. Undulatus-wolkenformaties kunnen het best worden geïdentificeerd in twee variaties. In cumuliforme wolken (cirrocumulus, altocumulus en stratocumulus) verschijnen ze als wolkenhopen die in parallelle rijen zijn gerangschikt. In stratiforme wolken (cirrostratus, altostratus en stratus) verschijnen ze als golvende golvingen aan de onderkant van de wolk.

      6. Stratocumulus radiatus (ondersoort) is te vinden tussen vijf soorten wolken: cirrus, altocumulus, altostratus, cumulus en stratocumulus. Vertaald uit het Latijn, wat gestreept betekent, worden de vijf soorten radiatuswolken respectievelijk afgekort als 'Ci ra', 'Ac ra', 'As ra', 'Cu ra' en 'Sc ra'. Radiatus-wolkenformaties kunnen het beste worden geïdentificeerd als wolken die in parallelle rijen zijn gerangschikt en die, wanneer ze vanuit het juiste perspectief worden bekeken, lijken samen te komen op een enkel punt aan de horizon. Ze kunnen ook wolkenstraten worden genoemd.

      7. Stratocumulus lacunosus (ondersoort) is te vinden tussen drie soorten wolken: cirrocumulus, altocumulus en stratocumulus. Vertaald uit het Latijn, wat vol gaten betekent, worden de drie soorten lacunosuswolken respectievelijk afgekort als 'Cc la', 'Ac la' en 'Sc la'. Lacunosus-wolkenformaties kunnen gemakkelijk worden afgebeeld van andere wolkenvariëteiten door hun duidelijke honingraatuiterlijk. Je ziet niet elke dag wolken met gaten erin.

      8. Stratocumulus virga (ondersoort) is te vinden tussen zeven soorten wolken: cirrocumulus, altocumulus, altostratus, nimbostratus, cumulonimbus, cumulus en stratocumulus. Vertaald uit het Latijn, wat staaf betekent, worden de zeven soorten virga-wolken respectievelijk afgekort als 'Cc vir', 'Ac vir', 'As vir', 'Ns vir', 'Cb vir', 'Cu vir' en 'Sc vir'. Virga-wolkenformaties zijn in wezen regen- en neerslagstroken die uit een wolk vallen en verdampen voordat ze de grond raken.


      Stratus (wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
      Afkorting: St
      Symbool:
      Herkomst naam: stratus: gelaagd
      Hoogte: ± onder de 2 kilometer
      Wolkenfamilie: lage wolken
      Verschijning: horizontale lagen
      Neerslagwolk: ja, maar meestal lichte neerslag

      Stratuswolken (een wolkengeslacht) zijn laaghangende grijze wolken met een egale basis. Ze komen voor bij passage van een warmtefront. Ze worden geassocieerd met somber weer en vormen soms een mistbank boven de grond. Stratuswolken kunnen gepaard gaan met motregen, lichte regen, ijskristallen of sneeuwvlokken. Stratuswolken vormen zich wanneer een stroming warme, vochtige lucht opstijgt van de grond en de luchtdruk minder wordt volgens een verticale temperatuurgradiënt. Dit veroorzaakt dat de relatieve luchtvochtigheid toeneemt als gevolg van adiabatische afkoeling. Stratuswolken kunnen zich ook vormen op een vergelijkbare manier als mist wanneer de omgevingstemperatuur van lucht afneemt en de relatieve luchtvochtigheid toeneemt. Wanneer de temperatuur onder het dauwpunt daalt, kan een stratuswolk zich vormen. De stratuswolken zijn een geslacht uit de familie van lage wolken en kunnen worden verdeeld in 2 wolkensoorten:

      • Stratus nebulosus (St neb) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Stratus nebulosus komt van het geslacht stratus, met als betekenis gelaagd en de term nebulosus komt van nevelig. Ze zijn een wolkensoort uit de familie van de lage wolken.
      • Stratus fractus (St fra) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Stratus fractus komt van het geslacht stratus, met als betekenis gelaagd en de term fractus komt van gebroken. Het is een wolkensoort uit de familie van de lage wolken.

      Verticaal ontwikkelde wolken

      Cumulonimbus (wolken) ********** Zie ook METEO-JULIANADORP voor extra uitleg. Klik hier.
      Afkorting: Cb
      Symbool:
      Herkomst naam: cumulo- (gestapeld); -nimbus (regenbrengend)
      Hoogte: ± 2 tot 16 kilometer
      Wolkenfamilie: verticaal ontwikkelde wolken
      Verschijning: zeer grote en hoge wolken
      Neerslagwolk: ja, vaak zeer intens, maar mogelijk virga

      De cumulonimbus of buienwolk is een type wolk (wolkengeslacht), dat een lage wolkenbasis heeft, maar zeer hoog en dicht kan zijn. Buien zijn het resultaat wanneer deze wolken beginnen uit te regenen of te sneeuwen. Ook onweer is een vaak voorkomend verschijnsel. In de volksmond wordt de wolkensoort dan ook weleens donderwolk genoemd. De cumulonimbus kan tot meer dan 15 kilometer hoogte in de atmosfeer uitgroeien en krijgt op grote hoogte een paddenstoel- of aambeeldvormig uiterlijk, met daarboven een ijskap. De wolkenbasis is afhankelijk van de luchttemperatuur in de bovenlucht en zal zomers en in de tropen hoger zijn, dan in de winter. De wolken ontstaan in onstabiele lucht uit cumulus of stapelwolken en kunnen zich geïsoleerd vormen, in groepen of langs een front. Een cumulonimbus kan ontstaan als de volgende drie ingrediënten aanwezig zijn:


      • Veel vocht in de lucht
      • Een massa van warme, onstabiele lucht
      • Een bron van energie die de warme lucht snel omhoog stuwt.

      Meestal vormen deze wolken zich langs een koufront, langs oceanen waar de zeewind energie levert aan de opstijgende lucht, of bij bergen waar de lucht omhoog geduwd wordt. Door de opstijgende warme lucht condenseert de waterdamp, waarbij condensatiewarmte vrijkomt. Door de opstijging koelen de waterdruppels verder af tot ijskristallen. Als de zwaartekracht de overhand krijgt, zullen deze kristallen vallen, waardoor er een neerwaartse beweging ontstaat, naast de nog steeds opstijgende warmere lucht. Juist deze sterke luchtbewegingen in verschillende richtingen zijn er de oorzaak van dat de cumulonimbus een gevaar voor de luchtvaart en windmolens vormen.

      Hot tower
      Een hot tower (hete toren) is een tropische cumulonimbus die door de tropopause tot aan de stratosfeer reikt. In de tropen ligt de tropopause ten minste 15 km boven zeeniveau. De torens worden "heet" genoemd, omdat ze ontstaan door de grote hoeveelheid latente warmte die vrijkomt bij de condensatie en bevriezing van de waterdamp. De hot tower hypothese werd in 1958 opgesteld door Herbert Riehl en Joanne Simpson (later Joanne Malkus) na een intensieve studie van de moist static energy profielen in de tropen.

      Soorten
      De cumulonimbuswolken zijn een geslacht uit de familie van verticaal ontwikkelde wolken en kunnen worden verdeeld in 2 wolkensoorten:


      • Cumulonimbus calvus (Cb cal) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cumulonimbus calvus komt van het geslacht cumulonimbus, met als betekenis gestapelde regenbrenger en de term calvus betekent kaal. Ze behoren tot de familie van verticaal ontwikkelde wolken.
      • Cumulonimbus capillatus (Cb cap) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cumulonimbus capillatus komt van het geslacht cumulonimbus, met als betekenis gestapelde regenbrenger en de term capillatus betekent langharig, behaard of draadvormig. Ze behoren tot de familie van verticaal ontwikkelde wolken.

      De cumulonimbuswolken kennen de volgende ondersoorten:


      • Cumulonimbus praecipitatio. Een cumulonimbus praecipitatio-effect zal optreden als de cumulonimbuswolk voldoende hoogte kan opbouwen en voldoende vocht bevat om een ​​wolkbreuk te veroorzaken. Gezien het feit dat een sterke wolkbreuk die het cumulonimbus praecipitatio effect veroorzaakt, maakt het onmogelijk om te onderscheiden waar de wolkbasis stopt en de regenval begint. Daarom kan men beschouwen dat de hoogte gaat van 300 - 15000 meter, in de tropen tot 20.000 meter. De gematigde maanden van de lente, zomer en herfst zijn de meest waarschijnlijke omstandigheden om cumulonimbus praecipitatio wolken te vormen. Ze zijn niet alleen beperkt tot tropische of warme klimaten, maar kunnen ook worden veroorzaakt door vochtige lucht uit de oceaan die over de warmer grond beweegt die door de wind wordt aangedreven. Een snelle ontwikkeling van de cumulonimbus wolken is nodig om ervoor te zorgen dat het voldoende water bevat om het cumulonimbus praecipitatio effect te veroorzaken.

      • Cumulonimbus virga. Cumulonimbus virga wolken kunnen gevormd worden wanneer de juiste atmosferische omstandigheden optreden. Warm vochtige lucht moet naar boven worden gedwongen en dit kan door drie redenen voorkomen:

        * verander van het landschap waardoor de temperatuur verandert
        * verandering van weerfronten afkomstig uit omliggende gebieden
        * zonneschijn die de lucht verwarmt.
         
        Zodra de lucht warm is en naar boven gedwongen wordt, botst ze tegen koeleer lucht. Cumulonimbus virga wolken zijn dikke donkergrijze wolken. Ze zijn zwaar omdat ze veel water bevatten, geven enorme veel neerslag. Hoewel stormen die voortkomen uit deze typen wolken gewoonlijk binnen 20 minuten na het starten worden voltooid, kan de hoeveelheid water, sneeuw of hagel die ze vergieten een enorme hoeveelheid zijn en kan alzo overstroming veroorzaken. Cumulonimbus virga wolken worden vaak gevonden in mooie warme vochtige gebieden. Zodra de lucht warm is en hoog in de lucht wordt opgeheven, komt het samen met troposferische winden die de wolken zullen ontwikkelen, waardoor ze in stormwolken worden veranderd. Men kan cumulonimbus virga wolken vinden waar er een goede hoeveelheid warme en vochtige lucht is.

      • Cumulonimbus pannus. Pannus: Ruwe onregelmatige wolken of wolkenlaag gelegen onder een andere wolk, en soms smelten beiden samen.

      • Cumulonimbus incus. Een cumulonimbus incus van het Latijnse incus 'aambeeld', ook wel een aambeeldwolk genoemd , is een cumulonimbuswolk die het niveau van stratosferische stabiliteit heeft bereikt en de kenmerkende platte, aambeeldvormige top heeft gevormd. Het betekent een onweersbui in zijn volwassen stadium, als opvolger van het cumulonimbus calvus- stadium. Cumulonimbus incus is een subtype van Cumulonimbus capillatus. Deze wolken worden vaak geassocieerd met zwaar weer, waaronder zware regenval, neerwaartse uitbarstingen en af ​​​​en toe een tornado .

        Gevaren. Een cumulonimbus incus is een volwassen onweerswolk die veel gevaarlijke elementen genereert.
        1. Bliksem: deze onweerswolk kan uitbarstingen van wolk-tot-grond bliksem produceren.
        2. Hagel: hagelstenen kunnen uit deze wolk vallen als het een zeer onstabiele omgeving is (wat een krachtigere stormopwaartse luchtstroom bevordert ).
        3. Zware regen: deze wolk kan in korte tijd enkele centimeters regen laten vallen. Dit kan plotselinge overstromingen veroorzaken.
        4. Sterke wind: stormachtige winden van een downburst kunnen onder deze wolk voorkomen.
        5. Tornado's: in ernstige gevallen (meestal met supercellen ) kan het tornado's veroorzaken. Ze worden niet rechtstreeks geproduceerd door cumulonimbus Incus, maar eerder geproduceerd door supercellen die afkomstig zijn van Cumulonimbus incus.


      • Cumulonimbus mammatus. Mamma: op uiers gelijkende uitzakkingen onder de wolk. ook wel bekend als mammatocumulus of simpelweg mamma is een type wolk. De naam mammatus is afgeleid van het Latijnse mamma (betekent uier of borst). De wolk is zeer opvallend door de bolvormige uitzakkingen. De gemiddelde bol heeft een diameter van 1 tot 3 km en een hoogte van 0,5 km. De wolken blijven gemiddeld 15 minuten tot een uur hangen, tot de bui is overgewaaid.

      • Cumulonimbus pileus. Pileus: typisch gekromd wolkendakje aan de bovenzijde van een wolk. Soms valt het dakje samen met de wolkentop, soms ligt deze op een wat hoger niveau.

      • Cumulonimbus velum. Uit de latijnse cumulonimbus, "kolom-regen" + velum, "sluier") is een cumulonimbuswolk met een kleine laag van altostratuswolk rond zijn middengebied, dat een gebied van vochtige stabiele lucht vormt die wordt gecreëerd als gevolg van de groei van de ouder cumulonimbus. Een velum is zeer zeldzaam.

      • Cumulonimbus arcus. Een rolwolk, ook wel boogwolk genoemd, (Cumulonimbus arcus) is een lage, horizontaal cilindervormige arcuswolk die geassocieerd kan worden met onweersbuien, of soms met een koufront. Rolwolken kunnen ook een teken zijn voor een mogelijke microburst. Rolwolken zijn relatief zeldzaam. Ze verschillen van shelf clouds omdat rolwolken helemaal los staan van de basis van de onweersbui of van andere wolken. Meestal ‘rollen’ rolwolken om een horizontale as. De rolwolk ontstaat wanneer koudere lucht die met de onweersbui meekomt vanaf enige hoogte, in aanraking komt met veel warmere lucht aan het aardoppervlak. De koude lucht drukt dan de warme vochtige lucht omhoog, waardoor de vochtige lucht condenseert en er een wolk ontstaat. Deze wolken zijn meestal een teken voor noodweer.

      • Cumulonimbus tuba. Een Cumulonimbus tuba, ook wel een tuba of een funnel genoemd, is een bijzondere wolkenvorm aan de basis van een buienwolk (cumulonimbus). Aan de wolkenbasis hangt een uitzakking in de vorm van een trechter of puntzak, waaruit soms een windhoos of tornado kan ontwikkelen. Een tuba vormt dus slechts een klein deel van de imposante cumulonimbus wolk. Een goed ontwikkelde tuba laat vaak een sterk rollende beweging van de delen onderaan de wolk zien. Ook aan weerskanten van een tuba zijn soms aan en nabij de gerafelde randen van de buienwolk 'kolkende' rotaties te zien. In sommige gevallen kunnen er meerdere tuba's tegelijk ontstaan. Pas wanneer de tuba zich verder ontwikkelt en contact met de grond of het water krijgt, is er sprake van respectievelijk een wind- of waterhoos of een tornado.

      Cumulus (wolken)
      Afkorting: Cu
      Symbool:
      Herkomst naam: cumulus: stapel/gestapeld
      Hoogte: ± onder de 2 kilometer
      Wolkenfamilie: lage wolken of verticaal ontwikkelde wolken afhankelijk van de grootte
      Verschijning: opgezwollen
      Neerslagwolk: afhankelijk, cumulus humilis en cumulus mediocris meestal niet, maar cumulus congestus soms wel, cumulonimbus wel en mogelijk virga.

      Cumulus- of stapelwolken zijn scherp afgelijnde wolken en vormen een wolkengeslacht. De basis is donkerder, het bovenste deel met halfronde uitwassen is wit. In weerberichten is de afkorting Cu en het symbool op weerkaarten is:
      De cumuluswolken zijn een geslacht uit de familie van lage wolken of verticaal ontwikkelde wolken afhankelijk van de grootte en kunnen worden verdeeld in 4 wolkensoorten:


      • Cumulus humilis (Cu hum) (geringe verticale opbouw) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cumulus humilis komt van het geslacht Cumulus, met als betekenis gestapeld en de term humilis komt van bescheiden. Het is een stapelwolk (cumulus) met geringe verticale opbouw en is vaak te zien bij mooi weer onder invloed van een hogedrukgebied. Ze ontstaan doordat de door de zon opgewarmde grond de lucht boven de grond opwarmt, waardoor deze opstijgt. Zweefvliegers maken vaak gebruik van de op deze plekken aanwezige thermiek. Cumulus humilis wolken kunnen samenklonteren tot stratocumulus.

      • Cumulus mediocris (Cu med) (middelmatige verticale opbouw) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cumulus mediocris komt van het geslacht cumulus, met als betekenis gestapeld en de term mediocris komt van middelmatig. Deze wolken veroorzaken geen neerslag, maar kunnen doorgroeien tot wolken als cumulus congestus en cumulonimbus die wel neerslag geven.




      • Cumulus congestus (Cu con) (grote verticale opbouw) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Vaak in weerberichten afgekort tot TCU (Towering cumulus cloud). Cumulus congestus komt van het geslacht cumulus, met als betekenis gestapeld en de term congestus komt van sterk opbollend. Ze kenmerken zich door hun bloemkoolachtige wolkenformaties met bobbels en uitstulpingen, waarbij de verticale hoogteontwikkeling groter is dan de breedte. Ze zijn een kenmerk van onstabiele luchtlagen in de aardatmosfeer die onder invloed staan van een aanhoudende opwaartse luchtverplaatsing. Door deze luchtstroom is hun hoogte groter dan de breedte en kan 6 kilometer hoog worden en in de tropen nog hoger. Normaliter wordt Cumulus congestus gevormd door de verdere ontwikkeling van cumulus mediocris, maar kunnen ook gevormd worden uit altocumulus castellanus of stratocumulus castellanus. Cumulus congestus kan zich verder ontwikkelen tot cumulonimbus calvus indien er voldoende instabiliteit aanwezig is. Deze transformatie kan worden gezien door de aanwezigheid van glad, vezelig of gestreept aspecten overgenomen door bovenste deel van de wolk. Dit type wolk produceert neerslag, vaak in overvloed. Een cumulus congestus kan uitgroeien tot een cumulonimbus, wat vaak voor regen en/of onweer zorgt. Dit komt voor als de lucht erg onstabiel is. Als warme lucht opstijgt zet deze uit, omdat de luchtdruk naar boven toe minder wordt en koelt daardoor af. De waterdamp in de lucht wil dan condenseren en er ontstaat een cumuluswolk. De stijgende lucht wordt thermiek genoemd en zweefvliegers maken daarvan gebruik om hoogte te winnen. Aan de cumuluswolken weet een zweefvlieger waar hij de thermiek moet zoeken. Bij de condensatie komt latente warmte vrij, waardoor de lucht wordt verwarmd en aanzet tot atmosferische convectie.

      • Cumulus fractus (Cu fra) (met flarden) is een wolkensoort en is onderdeel van een internationaal systeem om wolken te classificeren naar eigenschap volgens de internationale wolkenclassificatie. Cumulus fractus komt van het geslacht cumulus, met als betekenis gestapeld en de term fractus komt van gebroken. Door sterke wind kunnen cumuluswolken uiteen gereten worden. Deze wolkensoort beschrijft deze wolkenflarden als snel en voortdurend veranderend van contouren. Ze zijn typisch voor weerfase 6. De cumulus fractus heeft een sterk gerafelde rand. Door de zeer geringe horizontale afmetingen (kleiner dan 100 meter) kunnen deze wolken niet met de huidige satellieten worden waargenomen omdat de resolutie veel te klein is.

      Parelmoerwolk
      Een parelmoerwolk of polaire stratosferische wolk is een soort wolk die op zeer grote hoogte (15 tot 25 km), in de stratosfeer, voorkomt. De meeste wolken, die bestaan uit waterdruppeltjes of ijskristallen, komen voor in de onderste twaalf kilometer van de atmosfeer. Deze luchtlaag kan veel vocht bevatten dat bij afkoeling overgaat in waterdruppeltjes of ijskristallen en zichtbaar wordt als wolken. Boven twaalf kilometer hoogte bevindt zich een luchtlaag die ook wel stratosfeer wordt genoemd. Deze bevat ook het meeste ozon en daarom spreekt men ook wel van de ozonlaag. De ozonlaag bevat vrijwel geen water en ook wolken komen op deze hoogte zelden voor. Alleen bij temperaturen onder -80°C kunnen zich op deze hoogte wolken vormen. Deze tamelijk kleine wolken worden vanwege hun prachtige kleurschakeringen parelmoerwolken genoemd. De kleurenpracht wordt veroorzaakt door zeer kleine ijskristallen waaruit de wolken bestaan. De kleuren zijn het best te zien enige tijd na zonsondergang of vóór zonsopgang als het aan het aardoppervlak donker is, maar op twintig kilometer hoogte de zon nog schijnt. Parelmoerwolken kunnen dus ontstaan in gebieden waar het op grote hoogte in de atmosfeer extreem koud is. In de winter kan dat gebeuren aan de lijzijde van hoge bergen, als het daar hard waait. Vooral in Groenland en Noorwegen komen ze voor en sommige winters worden ze ook op zuidelijker gelegen plaatsen in Europa waargenomen. Ook boven de Zuidpool is het 's winters hoog in de atmosfeer koud genoeg om wolken te vormen. Hier worden ze Polaire Stratosferische Wolken genoemd en zijn ze groter dan de parelmoerwolken. Deze wolken bestaan niet alleen uit ijskristallen van water, maar bevatten ook verbindingen van salpeterzuur en water. De massale vorming van deze wolken leidt uiteindelijk tot afbraak van ozon en de vorming van het "ozongat" boven de Zuidpool. Ook in de stratosfeer op meer dan twaalf kilometer hoogte boven de Lage Landen is het soms met temperaturen tot -84°C extreem koud. De temperaturen zijn af en toe laag genoeg voor de vorming van parelmoerwolken. De laatste jaren daalt de temperatuur in de stratosfeer geleidelijk en broeikasexperts verwachten op grote hoogte een verdere temperatuurdaling. Mogelijk zijn parelmoerwolken daardoor in de toekomst in Nederland en België vaker te zien.

      Types
      Er zijn drie typen parelmoerwolken: Ia, Ib en II naar gelang hun chemische samenstelling:
      1. Type I wolken bestaan uit salpeterzuur en water
        • Type Ia wolken bestaan uit kristallen gevormd uit salpeterzuur en water
        • Type Ib wolkdruppels bevatten daarnaast zwavelzuur en bevinden zich in de vorm van een onderkoelde oplossing
      2. Type II wolken bestaan alleen uit ijswater


      Lichtende nachtwolk
      Lichtende nachtwolken zijn een soort wolken die voorkomen op ongeveer 75 tot 85 kilometer hoogte, veel hoger dan gewone wolken, die hooguit zo'n 20 kilometer hoogte bereiken. Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. De gewone wolken, die men meestal ziet, steken daar donker bij af en kleuren na zonsondergang eerst rood en vervolgens donkergrijs. De lichtende nachtwolken blijven dan wit, geel-oranje of lichtblauw. De sterren blijven in deze dunne wolken zichtbaar. In mei, juni en juli kan de noordelijke hemel geruime tijd na zonsondergang of voor zonsopkomst een paar uur worden opgelicht door deze wolken met een zilverachtige glans. In deze maanden staat de zon laag onder de noordelijke horizon, waardoor deze wolken als het ware van onderuit door de zon worden verlicht. De wolkenslierten hebben een ribbel- of vezelstructuur. Ze zijn vrij zeldzaam en komen onregelmatig voor: soms zijn ze alleen al in één maand enkele keren te zien, maar menig zomer gaat voorbij zonder deze wolken. Het ontstaan van deze nachtwolken houdt verband met talrijke uiterst kleine deeltjes in de bovenste lagen van de atmosfeer. Dat kan bijvoorbeeld stof zijn afkomstig van meteorieten. Zulke deeltjes alleen zijn echter niet voldoende: ook is waterdamp nodig en zeer lage temperaturen tussen -90 en -145 graden Celsius. Op de deeltjes zet zich dan een laagje ijs af, net als rijp op het aardoppervlak. Door het ijs dat de deeltjes omhult, wordt zonlicht weerkaatst. Wie de lichtende nachtwolken een tijd observeert zal zien dat de vormen relatief snel veranderen. Op de hoogte waar de wolken zich ophouden komen zeer sterke luchtstromingen voor. In horizontale richting stroomt de lucht met snelheden van gemiddeld 150 km/u en soms wel 500 tot 700 km/u. Daarmee samenhangend doen zich ook sterk dalende en stijgende luchtstromingen voor, waardoor de wolken een bijzonder turbulent aanzien krijgen. De karakteristieke golven en ribbels verdwijnen weer even snel als ze zijn gekomen. Lichtende nachtwolken zijn niet voorspelbaar, maar het loont zeker op een heldere zomeravond na zonsondergang de moeite even naar de noordwestelijke of noordelijke hemel te kijken.

      Blauwe lucht
      Een blauwe lucht, de blauwe kleur van het hemelgewelf, wordt veroorzaakt door Rayleighverstrooiing van zonlicht gecombineerd met andere vormen van verstrooiing die een meer of minder witte kleur veroorzaken. Wat men ziet is een verzameling strooilicht uit alle lagen van de atmosfeer met als achtergrond de zwarte ruimte. In de schemering ontstaat de blauwe kleur in het zenith doordat ozon geel en oranje licht absorbeert. De ozonlaag is dun, maar tijdens de schemering reist het zonlicht door een relatief dikkere laag ozon door de kleine invalshoek.

      Verstrooiing
      De hoeveelheid verstrooide straling, afhankelijk van de kleur bij verticaal invallend zonlicht
      Het witte zonlicht is samengesteld uit verschillende kleuren met uiteenlopende golflengten. In volgorde van afnemende golflengte zijn dat: rood-oranje-geel-groen-blauw-indigo-violet. Licht van de zon bereikt waarnemers gedeeltelijk direct, maar het kan verstrooid worden door allerlei oorzaken. Het verstrooide licht lijkt afkomstig van andere gedeeltes van de hemel. Wolken zijn over het algemeen wit of grijs omdat het licht vele malen verstrooid wordt in de dichte verzameling deeltjes, voordat het de waarnemer bereikt. Ook bestaat een wolk uit grotere deeltjes, zodat ook rood licht nog gemakkelijk verstrooid wordt. Het directe licht van de zon raakt door deze verstrooiing van het blauwe gedeelte geel gekleurd, maar dat effect is veel geringer omdat we de blauwe lucht tegen een donkere achtergrond waarnemen, zodat de blauwe straling daar relatief veel belangrijker is dan het geringe verlies aan blauw in het directe zonlicht.

      Moleculen
      Licht dat wordt verstrooid door moleculen (die veel kleiner zijn dan de golflengte van zichtbaar licht) heeft meestal een zeer kleine golflengte (Ultraviolet en blauw) omdat Rayleigh verstrooiing omgekeerd evenredig is met de vierde macht van de golflengte. Per molecuul levert dit een zeer geringe kans op verstrooiing op, maar door de dikte van de atmosfeer is het effect toch aanzienlijk. De verstrooiingshoek is bij dit type verstrooiing willekeurig, wat de betrekkelijk egale kleur van de hemel verklaart. Het hemelsblauw dat men waarneemt is een mengsel van violet, blauw, een klein beetje groen en zeer weinig geel en rood. Als alleen dit type verstrooiing van belang is, zoals in de bergen bij schone droge lucht dan ziet men een diepblauwe hemel, maar zelfs daar speelt verstrooiing door stofjes nog een rol. Een andere minder belangrijke oorzaak van verstrooiing zijn plaatselijke toevallige dichtheidsverschillen bij turbulente lucht.

      Stof en vocht
      Grotere deeltjes verstrooien alle kleuren in het witte zonlicht met een geringe verstrooiingshoek in gelijke mate en leveren dus ook wit licht op. Als er dus veel stof of vocht (waterdruppeltjes) in de atmosfeer zit, dan wordt de blauwe kleur fletser of zelfs witachtig. In een industriegebied ziet men daarom zelden een diepblauwe lucht. Tijdens opklaringen na een regenbui, die de lucht heeft schoon gewassen, en in schone lucht aangevoerd uit de poolstreken is de lucht donkerblauw. Hoe droger en schoner de lucht, hoe blauwer en donkerder de kleur van de hemel. Vandaar dat men ook hoog in de bergen vaak een donkerblauwe hemel zien. Kleine waterdruppeltjes, ijsdeeltjes, stofdeeltjes of druppeltjes zwavelzuur afkomstig van vulkaanuitbarstingen veroorzaken een ander type verstrooiing, die blekere kleuren oplevert, en afhankelijk van de belichting zelfs een rode hemel.

      Hemelblauw
      Het hemelblauw is alleen zichtbaar tegen een donkere achtergrond. Hoog aan de hemel recht boven ons hoofd is dat de zwarte sterrenhemel, maar om de stralen nabij de horizon te zien moet men over een grotere afstand door een dikke luchtlaag bij het aardoppervlak heenkijken. Laag in de atmosfeer zitten meer grotere deeltjes en waterdruppeltjes, zodat daar de verstrooiing door moleculen minder belangrijk wordt. Daarom is de blauwe kleur bij de horizon vaak bleker of bijna wit. Als bij heldere lucht er in de verte echter bergen of bomen te zien zijn fungeren die als donkere achtergrond , dan ligt daar een blauwig waas overheen veroorzaakt door zonlicht dat wordt verstrooid in de luchtlaag tussen achtergrond en waarnemer. Dit verschijnsel wordt door kunstschilders weergegeven als het atmosferisch perspectief. De nachtelijke hemel bij volle maan is ook blauw, maar onze ogen zijn niet in staat kleuren waar te nemen bij de lage lichtintensiteit van de nachthemel, maar men kan wel goed de geelkleuring van de Maan waarnemen bij lage maanstand.


Zie ook weerfotografie. Klik hier.
Uitleg over een weerkaart en de symbolen op een weerkaart. Klik hier.

Bestudeer eerst bovenstaande cursus.
IN ONDERSTAANDE GEGEVENS STAAN ER VAAK HYPERLINKS. KLIK ER OP EN LEES OOK DIE TEKSTEN.
ER WORDEN DAAR VRAGEN OVER GESTELD.

Antwoorden te halen uit bovenstaande gegevens. Selecteer het antwoord dat je het meest juist lijkt en/of vul in.

MEN KAN DE OEFENING OOK OPNIEUW MAKEN, DOOR MET DE RECHTERMUISTOETS OP HET SCHERM TE KLIKKEN. ALS IN HET GEOPENDE VENSTER HET WOORD "VERNIEUWEN" STAAT, KAN MEN DAAR OP KLIKKEN.