Voorzetsels tegen - tegenover - aan - met

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
Ik praat toch jou?
Geef jij die microfoon even de presentator?
Als jij die muur blijft leunen, geef ik dat door de beheerder.
Woont Paldin de bakker?
Wacht even, ik ben nu even Belgin het praten.
dat meisje heb je wel erg donker haar.
Zet die stok nooit het raam!
Ik maak een afspraak de docent.
Hang jij je jas even de kapstok?
Dat schilderij hangt de muur.
Toen hij naar school fietste, kwam hij per ongeluk een auto.
We kunnen eten, gaan jullie tafel?
Als alle meiden nou een bal, een jongen gaan staan, dan gaan we beginnen.
Oei, hij gooide de bal de gymdocent.
Neem altijd de telefoon met: "goedemiddag".
Ik kom Manou altijd in de stad .
Pak jij die stapel boeken eens .