Ontstaan, groei, karakter van een waterloop

Kruiswoordraadsel in verband met water op het vaste land

Amazone
De Amazone is een grote rivier in Zuid-Amerika.


Beek
Een beek is een min of meer natuurlijke stroom ondiep water die vanuit een oorsprong, vaak een bron, stroomafwaarts vloeit. Wanneer meerdere beken samenkomen en een zekere grootte krijgen spreekt men van een rivier. Een vuistregel om te bepalen of een waterloop nu een beek of een rivier genoemd moet worden, is dat een beek op alle plaatsen doorwaadbaar is en een rivier slechts op enkele plekken.


Bedding
Een rivierbedding is de bodem van een stroom, rivier of beek en is begrensd door de oevers van de normale waterstroom, het zomerbed. De uiterwaarden zijn de gebieden langs de rivier die bij hoog water overstromen. In het algemeen is de rivierbedding het gedeelte onder de normale waterlijn en zijn de oevers het gedeelte net boven deze lijn. De rechteroever is die oever aan de rechterkant als men langs de rivier in de richting van benedenstrooms (met de stroom mee) kijkt.


Bron
Een bron of wel is een plaats waar water uit de grond komt.


Dam
Een dam is een dwars door een water gelegen afsluiting, bedoeld om water te keren of te beheersen of ook voor wegenaanleg. Dammen worden gebouwd door mensen en door bevers.


Debiet en regime
Het waterpeil van een rivier is niet altijd hetzelfde. Het stijgt na regenval en daalt in periodes van droogte. Het debiet van een waterloop is de hoeveelheid water die per seconde passeert op een bepaald punt in een rivier. Het debiet wordt uitgedrukt in m³ per seconde. Het debiet schommelt afhankelijk van de seizoenen. Bij ons bijvoorbeeld, is het debiet van stromen en rivieren groter in de winter, omdat het dan vaker regent. In die periode zijn hoogwater en zelfs overstromingen mogelijk. In de zomer, de droogste periode, bereikt de rivier zijn laagste waterstand. De debietschommelingen van een waterloop tijdens het jaar noemt men regime.


Demer
De Demer is een rivier in de Belgische provincies Limburg en Vlaams-Brabant. Ze maakt deel uit van het stroomgebied van de Schelde. Men beschouwt de waterloop als een regenrivier met hoog debiet tijdens periodes met veel neerslag en een laag debiet in tijden van droogte.


Grondwater
Grondwater is al het water dat zich in de ondergrond, in bodems en gesteenten bevindt. Meestal is dit water afkomstig van neerslag, nadat het op het oppervlakte belandt infiltreert het direct of indirect (na zich eerst in meren of rivieren te hebben bevonden). Grondwater afkomstig van neerslag wordt meteorisch water genoemd. Andere bronnen van grondwater zijn het vrijkomen van water bij metamorfe reacties in de diepere delen van de aardkorst of het vrijkomen van water bij het omhoogkomen van magma.


Gracht
Een gracht (ook singel) is een aangelegde waterweg. Onder gracht verstaat men ook: een langs de oevers bebouwd kanaal om of door een stad.


IJzer (rivier)
De IJzer (Frans: Yser) is een rivier in West-Vlaanderen (België) en Frans-Vlaanderen (Frankrijk).


Kanaal
Een kanaal, vaart of gracht is een kunstmatig aangelegde waterweg. Kenmerkend voor een kanaal is dat het aan het begin en eind wordt afgesloten door een sluis, waardoor waterpeil en stroming gereguleerd zijn.


Linkeroever en rechteroever
Een oever van een rivier kan worden aangeduid met linkeroever en rechteroever. Met de linkeroever bedoelt men in het Nederlands dan de oever aan de linkerkant als men stroomafwaarts kijkt. Een rivier die van zuid naar noord stroomt heeft als linkeroever de westelijke oever.


Maas
De Maas (Frans: Meuse) is een rivier in West-Europa. Doordat ze voornamelijk door regenwater gevoed wordt kan het waterpeil sterk variëren. De Maas ontspringt in Frankrijk en stroomt daarna nog door België en Nederland. In Nederland is de Maas de zuidelijkste van de grote rivieren en mondt ze in de Nederlandse rivierdelta uit in de Noordzee.


Meer
Een meer is een door land omringde watervlakte, meestal met een 'voedende' en soms ook een 'afwaterende' rivier.


Moeras
Een moeras is een overgangsgebied tussen water en land. Het wordt gekenmerkt door bijzondere plant- en diersoorten. In feite betreft het een tussenfase in de ontwikkeling. Deze wordt in stand gehouden door dieren of mensen. Bij dieren kunnen we bijvoorbeeld denken aan de Oostvaardersplassen in Flevoland. Hier houden ganzensoorten door begrazing van rietsoorten hun eigen leef- en woongebied in stand. Gebeurt er lange tijd niets, dan zal een moeras "verlanden", of met andere woorden: gewoon land worden.


Monding
De monding van een rivier of andere waterstroom is de plaats waar die stroom in zee, een meer of een andere rivier uitmondt, en daar eindigt. De monding van een rivier in een zee behoort volgens het volkenrecht tot de binnenwateren. Aan de weerszijden van de riviermonding worden vaak havenhoofden aangelegd wanneer de rivier gebruikt wordt voor scheepvaart, zodat de haveningang afgeschermd wordt voor golfslag en tegelijk ook om de ophoping van bagger tot een minimum te beperken. Veel plaatsnamen op -mond (of monde) die gewoonlijk verklaard worden als gelegen aan de monding van hebben waarschijnlijk eerder te maken met een landschappelijke hoogte.

Soorten mondingen
Estuarium: trechtervormige riviermonding met brak water en getijden.
Liman: meervormige monding door ophoping van sediment
Rivierdelta: een stelsel van aftakkingen van een rivier, voordat deze in zee of in een groot meer uitmondt


Nijl
De Nijl (in het Arabisch النيل an-nīl) is met een lengte van 5499 tot 6695 km (door verschillende manieren van meten de langste of de op één na langste rivier van de wereld (dit hangt ervan af welke lengte men aan de Amazone toekent; hierover is niet iedereen het eens).


Schelde
De Schelde (Frans: Escaut) is een rivier die ontspringt in de gemeente Gouy in het noorden van Frankrijk en door Henegouwen en Vlaanderen via Gent en Antwerpen naar de Noordzee stroomt. Haar eerste benaming was Scaldis, in een Romeinse tekst uit de 1e eeuw voor Chr. Een andere naam was Scala.


Smeltwater
Smeltwater is het water dat afkomstig is van gesmolten sneeuw of ijs. Het smeltwater wordt vaak gevonden in de ablatiestreek van gletsjers, (Het verdwijnen van het ijs wordt ablatie genoemd.) waar de sneeuwdekking minder is.


Stroom
Een (brede) rivier die in de zee uitmondt, of een door oevers begrensd water.


Stroombekken
Een stroomgebied, drainagebekken of rivierbekken is het gebied dat zijn water via een rivier afvoert. De grens van een stroomgebied wordt de waterscheiding genoemd.


Stuwmeer
Een kunstmatig stuwmeer ontstaat doordat mensen een stuwdam in een rivier plaatsen die het water tegenhoudt. Met het grote verval dat op deze manier ontstaat kan een waterturbine worden aangedreven die een elektrische generator laat draaien. Op deze manier wordt schone elektrische energie opgewekt.
In andere gevallen wordt een stuwmeer aangelegd als regulator en voorraad voor irrigatie of drinkwater.

Nadelen van het bouwen van extreem grote dammen met dito meren tot gevolg zijn:
grote delen vruchtbare grond verdwijnen,
waardevolle natuurgebieden gaan verloren en de schade bij het doorbreken van grote dammen is enorm.
bewoners van het te inunderen gebied moet alternatieve woonruimte aangeboden worden, vaak in de vorm van transmigratiedorpen (is een dorp dat nieuw gebouwd is, ter vervanging van een ander dorp, dat niet meer verder kon bestaan).


Veen
Veen is een natte zuurstofarme en sponsachtige grondsoort, die is opgebouwd uit gehumificeerd plantaardig materiaal. Het ontstaat in moerassen. Gedroogd is het brandbaar en staat het bekend als turf. In Noord- en West-Nederland worden uitgestrekte veengebieden al honderden jaren vooral als weidegebied voor koeien gebruikt. Drassige gronden en veengebieden of veenmoerassen waar turf werd of wordt gestoken, werden vroeger ook wel moer genoemd. Wanneer veen aan toenemende druk en temperatuur wordt blootgesteld vormt zich bruinkool.


Ven
Een ven vinden we in België en Nederland op de zandgronden van noorden, oosten en zuiden. Meestal is het gelegen in een bos of een heidegebied. Er zijn twee mogelijkheden voor het ontstaan van een ven:

Een pingoruïne. Extra uitleg over het begrip pingo! Klik hier.

Een verstuivingskuil.
Een ven dat ontstaan is op de plek waar vroeger een pingo aanwezig was, is meestal diep (alhoewel het ven verland kan zijn). Een ven ontstaat als gevolg van het verstuiven van het zand is meestal relatief ondiep. Geologisch onderzoek kan aantonen hoe het ven ontstaan is.
De vennen zijn ontstaan in de ijstijd, maar pas na afloop van de ijstijd (in het Holoceen) zijn ze met water gevuld geraakt.
In de natuur en ecologie spelen vennen een belangrijke rol. Aan de rand van een ven treedt veelal een natuurlijk transitieproces af. Doordat er planten in de vennen groeien, waaronder veenmos, en die planten afsterven met achterlating van hun wortels en bladeren, treedt verlanding op en kan hoogveen ontstaan.


Verdamping
Verdamping is in de natuurkunde de faseovergang van een vloeistofmoleculen aan een oppervlak naar de gasfase.


Verval
Het verval is het absolute hoogteverschil tussen twee willekeurige punten van een watergang, bijvoorbeeld bij een sluis, een stuw of een watermolen. Zo is het verval van de beek de Geul ongeveer 250 meter, gemeten van het beginpunt in België tot zijn eindpunt, de uitmonding in de Maas. Het relatieve hoogteverschil heet verhang wanneer het in eenheden wordt uitgedrukt en hellingsgraad of hellingspromillage wanneer het in respectievelijk graden of promilles wordt afgezet.


Vijver
Een vijver is een door de mens aangelegd, relatief klein meer.


Zee
Een zee is een grote hoeveelheid water, die in verbinding staat met een andere zee of met een oceaan, die ook als zee kan worden aangeduid, zij het dat een oceaan een zelfstandig geheel vormt met een eigen circulatie (zeestroom). Een zee daarentegen, heeft een bodem die bij een continent behoort (continentaal plat). Als de verbinding tussen zeeën smal is en uit een of meer zeestraten bestaat, spreekt men van een binnenzee. Zeeën worden gevoed door rivieren en door regenwater.


Zenne
De Zenne (Frans: Senne) is een rivier in België die op 123 meter hoogte ontspringt in het gehucht Naast ten zuiden van Zinnik en daarna door Brussel stroomt, waar de rivier werd overwelfd. Na 103 kilometer vloeit ze op een hoogte van 5 m in Heffen aan het zogenaamde Zennegat (iets ten noorden van Mechelen) in de Dijle, samen met het Kanaal Leuven-Dijle. De bovenloop (tot Halle) is in de Paleozoïsche ondergrond ingesneden.

Klik op een nummer in het raster om de aanwijzing of aanwijzingen voor dat nummer te zien. Als je vastzit, kun je op "Hint" klikken om een letter te krijgen. Men verliest dan wel punten. Vul het kruiswoordraadsel volledig in en klik vervolgens op de toets "CONTROLEER", om je antwoorden te controleren.

Men kan naargelang de gebruikte browser, de oefening opnieuw maken, door met de rechtermuistoets te klikken op het scherm. Er opent zich een nieuw venster. Als er in dat venster het woord "vernieuwen" staat kan men daar op klikken.
    1      2     3       4      
 5                     
      6                
   7    8                 
 9             10          
                   11   
           12     13        
         14             
15    16             17         
         18             
      19                
20                      
    21               22     
               23       
    24                  
25                      
    26     27       28          
29                      
         30         31      
  32                    

Horizontaal

1. De schommelingen van het debiet.
3. Ondiepe plas water.
5. Meertje in de heide.
6. Naam linkerkant rivier bij stroomafwaarts.
9. Vloeistof in damp doen overgaan.
10. Grootste rivier van Zuid-Amerika.
13. Hoeveelheid water per seconde.
14. Een zeer grote en diepe plas water.
16. Zeer grote rivier.
17. Zeer smal stromend water of kreek.
19. Naam van regime bij sterk schommelend debiet.
20. Land waar turf werd ontgonnen en dat nu onder water staat.
21. Bodem van een rivier tussen de oevers.
23. Groot zoutwater oppervlak waar rivieren in uitmonden.
24. Water afkomstig van gemolten ijs of sneeuw.
28. Een meer achter een stuwdam.
29. Naam van regime bij zwak schommelend debiet.
30. Een waterloop kleiner dan een stroom.
31. Grootste rivier in het zuiden van België.
32. Een gegraven en bevaarbare waterloop.

Verticaal

2. Uiteinde van een rivier of riviermond.
4. Gebied dat door een stroomstelsel wordt afgewaterd.
5. Verschil in hoogte tussen bron en monding van een rivier.
7. Klein gegraven beek tussen akkers of weilanden.
8. Dwars in het water opgeworpen wal om het te keren.
11. Tegenovergestelde van stroomafwaarts.
12. Rivier die door de stad Hasselt (België) stroomt.
15. Kleine zoetwateroppervlakte voor viskweek.
16. Grootste rivier in het noorden van België.
18. Water dat diep in de ondergrond staat.
22. Rivier die door de stad Brussel (België) stroomt.
25. Rivier in België die in de Noordzee uitmondt ter hoogte van de stad Nieuwpoort.
26. Begin van een rivier.
27. Grote rivier in Egypte.